Met dit jeugdopleidingsplan wil CITY PIRATES een overzicht geven van de doelstellingen die zij voor ogen heeft wat betreft de opleiding van jonge voetballers. Deze doelstellingen situeren zich niet alleen op voetbaltechnisch gebied, maar zeker ook op opvoedkundig vlak. De sport is het middel om te leren samenwerken, samen te trainen, wedstrijden te spelen en samen te leren winnen en verliezen. Al deze aspecten zullen in belangrijke mate bijdragen tot de karakter-en persoonlijkheidsvorming van ieder individu. Onze opleiding gaat dan ook steeds boven rendement, zodat deze niet te gronde kan gaan aan prestatiezucht. De evolutie van ieder individu is op dat vlak even belangrijk als het collectief, al zijn er uiteraard ook collectieve doelstellingen.
Op voetbaltechnisch vlak streven we in onze jeugdopleiding vooral naar een snelle en vlotte balcirculatie. Globaal genomen doen we dit door het aanleren van de basistechnieken (Coërver), looptechniek, wedstrijd-training, spelvormen en het aanleren van het zonevoetbal zonder de creativiteit te beknotten. Uiteraard zullen de eindtermen verschillen naargelang de leeftijdscategorieën. Deze worden afzonderlijk besproken in dit opleidingsplan. Het behalen van de eindtermen is belangrijker dan het wedstrijdresultaat. Coaching tijdens de wedstrijd is dan ook gebaseerd op leerdoelen uit deze eindtermen. We proberen te winnen uitgaande van positieve voetbalideeën en individuele mogelijkheden en niet uitgaande van het pure resultaat
In principe speelt iedere speler in zijn eigen leeftijdscategorie. Uitzonderingen bevestigen de regel (biologisch achterstand – fysische voorsprong), voorwaarde is wel dat zijn psychische en biologische eigenschappen het toelaten. Regel is dat iedereen optimale ontwikkelingskansen moet krijgen, dit verhoogt de spelvreugde en het bijleren. Een speler ontwikkelt zich snel op jonge leeftijd. We geven hem dan ook speelmogelijkheden op verschillende plaatsen in het team
Meten is weten: iedere trainer moet bewijsmateriaal hebben richting ouders en bestuur door wedstrijdgegevens, trainingsopkomst analyses enz. precies bij te houden en op te slagen in SOCCER-ONLINE/PRO SOCCER DATA.
Maandelijks zal de evolutie van elke ploeg en speler worden geëvalueerd door de trainers met hun coördinatoren ten einde de doelstellingen verder af te stemmen.
Tweemaal per jaar (december en eind maart) zal er een evaluatie zijn van de spelers waarbij zowel de spelers als de ouders zullen worden uitgenodigd.
De trainers moeten het eigenbelang ondergeschikt maken aan het clubbelang en aan het individu. De trainingen dienen goed voorbereid te worden uitgaande van de wedstrijd en de eindtermen, daarbij goed rekening houdend met de leeftijdskenmerken en het algemene trainingsprincipe. Gevarieerde trainingen zijn niet per definitie de beste, herhaling is belangrijk.
Samengevat kunnen we stellen dat we willen werken aan een goede organisatie, samenwerking en discipline, doordrenkt met een gezonde winnaarsmentaliteit, een voorbeeldige eensgezinde ploeggeest met heel veel dynamiek en spelvreugde. Dit is een hele uitdaging waarbij we alle hulp kunnen gebruiken van zowel trainers, begeleiders en zeker de ouders.
1. Wij voetballen om beter te worden
2. Spelers moeten flair, durf en overtuiging uitstralen
3. Sportief gedrag t.o.v. scheidsrechter en tegenstrever
4. We spelen in een organisatie en houden deze aan
5. Onderlinge coaching
6. Wedstrijdtempo opdringen aan tegenstrever
7. Correct gebruik van de ruimtelijke afmetingen
8. Zelfkritiek
9. Panathlon Verklaring over ethiek in de jeugdsport
We laten de spelers flair, durf en overtuiging uitstralen – nooit laten aftroeven zowel fysiek als verbaal. Het verplicht vooruit verdedigen bewerkstelligt flair en overtuiging. Spelers moeten zich een harnas eigen maken dat hen zal toelaten om later gemakkelijker te functioneren in onze maatschappij. Bij twijfelachtige beslissingen van de scheidsrechter moeten de spelers leren hun energie en emoties op een goede manier te gebruiken. Dikwijls wordt het onjuist veroveren van een bal gezien als een twijfelachtige beslissing. Spelers moeten de bal veroveren zonder zware overtreding, fel en correct en met respect voor de tegenstrever. Spelers moeten in organisatie spelen en deze aanhouden, alle posities moeten steeds bezet zijn. Spelers moeten reageren vanuit hun taak en hun positie. Elkaar coachen is erg belangrijk. Probleemoplossend werken door onderlinge coaching; speler gebruiken hiervoor de woorden uit het coaching vocabularium. Jeugdspelers moeten beseffen, dat door zelf het tempo te kunnen regelen, je de wedstrijd naar je hand kan zetten, zelfs tegen sterkere tegenstanders. Correct gebruik van ruimtelijke afmetingen wordt bedoeld, knijpen bij balverlies en bij balbezit het speelveld lang en breed maken. Het spel verleggen naar de andere zijde als de ruimte aan de ene kant van het speelveld klein wordt en de tegenstander fel verdedigd. Speel de bal als het kan vooruit en in de diepte op de spits. Probeer een minimum aan breedtepassen en onderlinge afstanden steeds respecteren. Spelers moeten kritisch voor zichzelf zijn en men moet ze wijzen op hun tekortkomingen en oplossingen aanreiken.
City Pirates en al haar jeugdtrainers hebben de Panathlon Charter over de Rechten van het Kind in de Sport onderschreven.
1. Iedere speler behoort op tijd op training en wedstrijd te zijn. Voor de trainingen zijn de spelers 15 minuten voor aanvang in de kleedkamer. Bij wedstrijden bepaalt de trainer het uur van samenkomst. Wanneer men niet op training of wedstrijd kan komen, waarschuwt men ruim op tijd de trainer
2. Bij het vertrek voor een wedstrijd op verplaatsing spreken we af op het JEF MERMANSSTADION
3. Spelers trainen zoveel mogelijk als het kan in de kledij van de Club
4. Zowel trainers als spelers komen in het trainingspak van City Pirates naar de wedstrijd en dragen dit ook na de wedstrijd
5. Na de wedstrijd verlaten de spelers gezamenlijk-met trainer en begeleider- de kleedkamer en gaan nog even aan tafel zitten in de kantine (+/- 20 min) om samen iets te drinken of te eten
6. Iedere speler dient zich voorbeeldig en correct te gedragen t.o.v. medespelers, tegenstanders, afgevaardigde, trainers en publiek. Het positief uitdragen van de goede naam van onze club naar buiten toe wordt gezien als een verplichting
7. Tijdens trainingen en wedstrijden gaan de spelers zich gezamenlijk onder begeleiding van de trainer naar het veld en terug. Na de training of wedstrijd is het douchen verplicht. Met uitzondering van de U6en U7 zijn er geen ouders in de kleedkamers toegelaten
8. Waardevolle voorwerpen horen niet in de kleedkamers. Bij verlies of beschadiging kan er op niemand iets worden verhaald. Iedere geselecteerde speler speelt in principe minstens ½ van de wedstrijd
9. Voetballen bij een andere club zonder toestemming van de clubleiding is niet toegestaan
10. Van spelers en ouders wordt verwacht dat zij minstens aan twee evenementen van de club deelnemen
11. De Nederlandse taal is de voertaal op de club zowel voor trainers als spelers, uitzondering wordt gemaakt voor mensen die pas in België zijn en nog geen mogelijkheid hebben gekregen om Nederlandse lessen te volgen (mogen Engels of Frans spreken)
– Trainer/coach probeert de doelstellingen van de club voor zijn categorie te realiseren deze worden bepaald door de sportieve cel, hij staat tevens open voor suggestie van die cel
– TC is bereid om bijscholingen te volgen die binnen of buiten de club georganiseerd worden Voor het behalen van een trainersdiploma voorziet de club de terugbetaling indien de TC zich engageert om de komende 2 jaar vanaf het behalen van het diploma training te geven bij City Pirates
– TC neemt verplicht deel aan de vergaderingen die door de sportieve cel of coördinator bijeen wordt geroepen
– TC maakt steeds een training- en wedstrijdvoorbereiding op soccer-on line en heeft die steeds bij op training of wedstrijd
– TC maakt een wedstrijdverslag op soccer-on line
– TC maakt 2evaluaties van de spelers op de aangegeven data op soccer online
– TC is steeds minimum 15 min voor aanvang van training aanwezig en houd controle in de kleedkamer na de training
– TC houdt zich aan het spelsysteem dat door de sportieve cel is vastgelegd en in het opleidingsplan staat
– TC is steeds op tijd aanwezig bij samenkomst van de wedstrijden
– TC moet steeds een voorbeeld zijn voor zijn spelers en de discipline vooropzetten
– TC waarschuwt geruime tijd op voorhand zijn coördinator wanneer hij niet op een training of wedstrijd aanwezig kan zijn en probeert mee oplossingen te zoeken
– TC coacht zowel op wedstrijd als training positief en sportief met respect naar eigen spelers, tegenstrever en scheidsrechter
– TC heeft ten steeds een voorbeeldfunctie zowel binnen als buiten de club
– TC zorgt ook voor de goede gang van zaken in de kleedkamer zowel tijdens training als wedstrijd en let erop toe dat de kleedkamer zuiver wordt achtergelaten
– TC draagt zorg voor het materiaal dat hij gebruikt en geeft het in propere toestand terug aan de terreinverzorger
– TC zorgt ervoor dat de doelen die hij gebruikt verankerd zijn met de middelen door de club ter beschikking worden gesteld, bij het niet naleven van deze regen kan de TC verantwoordelijk worden gesteld bij eventuele ongevallen en zal de club alle kosten op hem verhalen. Tevens zet hij de doelen terug op de aangegeven plaats
– TC is op de wedstrijden steeds in volledige kledij die door de club ter beschikking is gesteld en let erop toe dat zijn spelers dit ook doen
– TC moet er alles aan doen om zijn spelers en hun ouders mee te laten participeren aan de evenementen die de club organiseert en er zelf ook aan deelnemen
– Inbreuken op al deze punten kunnen leiden tot sancties tegenover TC. Dit kan gaan van inhouding van de vrijwilligersvergoeding tot ontslag bij ernstige fouten.
– Moet sociaal en opvoedkundige vaardigheid hebben
– Spelers te laten voetballen volgens opleidingsplan
– Liefst in bezit zijn van trainersdiploma
– Bereid zijn zich bij te scholen
– Motiverend, kindvriendelijk, eerlijk en geduldig zijn
– Goed kunnen communiceren met zowel ouders als spelers
– Voldoende tactisch onderlegd zijn
– Organisatietalent hebben en in teamverband kunnen werken
– Spelers kunnen evalueren en ook zichzelf
– Technisch de oefeningen kunnen voordoen
– Waakt over het evenwicht tussen het sportieve en het sociale
– Werkt overkoepelend tussen de verschillende locaties
– Rapporteert aan de Raad van Bestuur en aan de Foundation
– Bepaalt in overleg de budgettering en waakt over de opvolging ervan
– Optimaliseert de begeleiding van trainers en spelers
– Heeft de verdere doorstroming van de eigen jeugd tot doel
– Hij is verantwoordelijk voor de gehele jeugdopleiding.
– Hij zorgt dat er voldoende materiaal is om de jeugdwerking optimaal te laten verlopen en indien nodig zorgt hij voor de aankopen van nieuw materiaal.
– Hij Is de verbindingsman met het hoofdbestuur en de jeugd.
– Hij bespreekt samen met coördinators welke jongeren in aanmerking komen om doorgeschoven te worden naar A en B-kern, hij bespreekt dit met T1 van de club. Hij organiseert maandelijks een vergadering met coördinatoren.
– Hij kijkt erop toe dat het jeugdopleidingsplan van de club gevolgd wordt.
– Hij evalueert samen met coördinators het opleidingsplan en brengt eventueel aanpassingen waar het nodig is.
– Hij zorgt voor het jaarlijkse oudercontact.
– Hij ontvangt de sollicitaties van kandidaat trainers en doet de eventuele gesprekken met die kandidaten
– Let op de toepassingen van het opleidingsplan.
– Hij organiseert jeugdstages en zorgt voor de volledige uitwerking ervan in samenspraak met de coördinatoren.
– Spreekt zijn contacten aan om regelmatig oefenwedstrijden te organiseren.
– Stelt een bibliotheek samen met trainingsmethode en trainingen en digitaliseert deze in SOCCER ONLINE.
– Hij zorgt ervoor dat de trainers regelmatig worden bijgeschoold door allerlei initiatieven, demo training – clinics e.d.
– Hij stelt een formulier op dat trainers kunnen invullen bij het opmerken van een speler, en laat deze speler 2x scouten door een talentscout.
– Hij bespreekt met zijn coördinatoren de tekorten die er zijn in de spelerskernen. Houdt ter promotie van de club en het ontdekken van talent een aantal wervingsacties zoals testdagen en samenwerking met clubs en scholen. – Hij stelt een spelersevaluatieformulier op en digitaliseert deze (soccer online). Houdt maandelijks een vergadering met zijn coördinatoren.
– Hij zorgt ervoor dat de samenwerking met Club Brugge en Olympic Pirates Deurne vlekkeloos verloopt.
– De TVJO rapporteert aan de Raad van Bestuur
– Talenten beter maken op technisch, fysisch, tactisch & mentaal vlak
– Maakt samen met de trainers de teamsheets aan
– Stelt de Talentengroep samen
– Kijkt hoe de spelers individueel beter gemaakt kunnen worden
– Overlegt met de verschillende trainers/coördinatoren
– Werkt samen met Club Brugge op vlak van de te delen Know how.
– Er wordt nauw samengewerkt met postformatie
– Uitgebreide rapportering van de individuele talenten
– Rapporteert binnen de sportieve cel
– Gesprekken aanknopen met speler & ouders ➔ er wordt een project gecreëerd rond de speler
– Selecteren van spelers
– Plannen van trainingen en wedstrijden (competitie Postformatie)
– Bespreken en aanleren van verschillende spelsystemen
– SWOT analyse maken
– Grondige kennis eigen ploegen Club NXT en CP
– Scouting (minstens 3 opdrachten/week)
– Beheer coverage reports (België)
– Samenstelling agenda + aanduiden scouts
– Overleg interne scouting
– Controle onkostennota’s
– Organisatie testspelers
– Contacten ouders, makelaars
– Huisbezoeken + opmaak presentaties
– Geven van wekelijkse training (Diegem Sport, City Pirates en Pamel) aan interne spelers die wonen in regio Brussel/Antwerpen/OVL/Vlaams Brabant
– Coach talentgroepen CP u8 tot u15
– Aansluiting van gescoute spelers
– Organisatie workshop scouting (jaarlijks)
– Bewaken de opleidingsvisie inzake speelwijze bij bovenbouw IP
– Staan mee op het trainingsveld volgens de weekplanning
– Grijpen in waar nodig
– Rapporteren aan hoofd Play Development
– Quoteren spelers uit talentengroep tijdens wedstrijden/trainingen op basis waarvan het uitgebreid rapport wordt gemaakt
– Let erop toe dat het opleidingsplan gevolgd wordt door zijn trainers
– Hij ontvangt de sollicitaties van kandidaat spelers communiceert de beslissingen met deze spelers en trainers en overlegt met TVJO om een eventuele scouting.
– Hij doet samen met de trainers de evaluatiegesprekken met spelers en ouders
– Hij stelt trainingsmethodes op en stelt deze ter beschikking in soccer online
– Zorgt ervoor dat zijn trainers als team functioneren
– Heeft wekelijks overleg met zijn trainers en maandelijks een vergadering
– Helpt bij de organisatie van het eigen jeugdtornooi
– Stelt een lijst op met de voorziene tekorten in het spelersbestand
– Motiveert zijn trainers om trainerscursussen en clinics te volgen
– Ondersteunt zijn trainers op alle mogelijke manieren
Een gekuiste taal van onze trainers hoort bij het opvoedingspatroon van onze club. Het taalgebruik moet beantwoorden aan volgende normen BESCHAAFDE TAAL DUIDELIJKE UITSPRAAK GENUANCEERD, ENZ Een goede leertoon brengt contact met de groep, goed spreken geeft goede sfeer in de groep, die op haar beurt de trainer beïnvloedt Stemverheffing kan doeltreffend zijn en daarop zinvol indien men door een plotselinge stemverheffing het ritme van de beweging wil ondersteunen of een actie wil aangeven. Een trainer die ratelt, is ook uit den Boze. De persoonlijkheid van de trainer speelt ook een zeer belangrijke rol bij de training en kan tot belangrijke mentale consequenties leiden. De juiste sfeer stimuleert de concentratie en interesse voor de oefeningen en moet worden gezien als een belangrijke factor om het trainingseffect te verhogen. Opmerkingen ten aanzien van de opdrachtstelling. Een duidelijke, korte mededeling, goede demonstratie en een juiste opstelling van de trainer, goede lichaamstaal. De trainer moet in zijn optreden zeker en beslist zijn, slechte gestelde opdrachten veroorzaken bij de spelers twijfel en onzekerheid en stichten wanorde. Bij een voetbaleigen uitleg moet de trainer kort en zakelijk zijn, lange preken van moraliserende en technische aard vervelen de spelers en hebben geen enkel effect. Van de trainer wordt veel geduld en toewijding gevraagd, hij moet beseffen dat een bepaalde handeling geleidelijk tot ontwikkeling kan komen en dus tij nodig heeft. Hij mag op de eindtermen nooit vooruitlopen
Optimale voetbalbeleving via competente, autonomie en sociale ondersteuning Motivatie verhogend werken door steeds een relatie te leggen naar voetbalsituaties (herkenbaarheid) Scheppen van een goede sfeer, spelers moeten het naar hun zin hebben (sociale ondersteuning) Spel- en wedstrijdvormen tot het hoofdmenu laten doordringen (spanning, strijd, weerstanden overwinnen, prestatie uitdagend)
Het voetbalspel als geheel benaderen. Training-oefenvormen moeten afgeleid zijn van de wedstrijd Voetbaltraining is voetballen, behoudt de relaties tot het voetbalspel (materiaal, terrein, spelregels, medespelers, tegenstanders Nooit een goede training zonder de juiste coaching. Nooit tevreden zijn met een mooie oefening volgens de eindtermen. Goed coachen is simpelweg het juist beïnvloeden van voetbalgedrag en voetballend handelen in relatie tot de leeftijd (cfr verder) Aangrijpingspunten liggen vooral in de oefenvormen
Coachen en trainen krijgt gestalte volgens een aanpak bestaande uit:
1. Kijk naar het handelen en gedrag van de spelers in een wedstrijd (observatie)
2. Haal hier de voetbalproblemen uit, rekening houdend met leeftijd en periodiseringsplan fouten analyse
3. Voetbalprobleem aanpakken, vertalen en opbouwen in een trainingsvorm (remediëren)
4. Nagaan of het geoefende in een wedstrijdvorm resultaat heeft
5. Vinden de spelers dat het verbetert? (beleving)
De trainer bepaalt dus de oefenstof voor zijn trainingen, rekening houdend met de opgelegde afspraken en doelstellingen. Hij is ook verantwoordelijk voor een plezierige voetbalopleiding en een goede vooruitgang van zijn jeugdspelers op voetbaltechnisch en voetbal tactisch gebied Om dit alles te bereiken is overleg met de technische staf (trainers – coördinatoren zeer verhelderend en handig
Zij zijn speels, snel afgeleid, individueel gericht, hebben weinig kracht, snel vermoeid maar ook snel hersteld, bijna geen balgevoel Bij deze leeftijdscategorie hebben de kinderen weinig controle over de motoriek van hun lichaam. In eerste instantie is het de bedoeling van de trainer om de spelertjes beter te leren bewegen waarbij de kinderen hun lichaam leren beheersen in diverse bewegingsvaardigheden De spelertjes zijn volledig gericht op het plezier dat ze ervaren bij de trainingen, het FUN gehalte moet dus hoog zijn, zij beseffen nog niet ten volle wat zij geleerd hebben
De belangrijkste taak van de trainer is een leeromgeving scheppen waarin de kinderen zelf ontdekken hoe het aanvoelt om tegen een bal te trappen, tegenstrever uitschakelen en doelpunten maken Creëer een echte trainingsbeleving met beeldspraak volgens de leefwereld van de kinderen. Spelvormen met verwijzingen naar hun fantasie, piraten, superhelden, dieren enz. zorgen voor een herkenbare training, maak dan ook veelvuldig gebruik van trainingsthema’s.
Daar er tijdens het seizoen een constante instroom is van kinderen onder de zes jaar, dien je rekening te houden met de grote diversiteit in bewegingservaringen van deze kinderen. Geef aan de kinderen die al verder staan in hun ontwikkeling extra uitdagingen Een groot verschil in deze voetbal-leeftijd dwingt de trainer dus tot differentiëren Samen met het ontdekken van het eigen lichaam is het belangrijk om te wennen aan het gedrag van de bal. De oog-voet coördinatie volgt hierbij op het oog-hand coördinatie. Wat doet de bal en wat moet ik doen om hem bij te houden? Deze balgewenning is de eerste stap in de vorming van de jeugdvoetballer Zorg voor herkenbaarheid en eenvoud binnen de trainingsstructuur, het geeft de kinderen rust en een grotere beleving Binnen deze herkenbare organisatie is het noodzakelijk om veel variatie aan te bieden, zij voelen zich snel aangetrokken tot een spel/oefening/uitdaging maar zijn hier zeer snel op uitgekeken
Zij hebben een zeer beperkt concentratievermogen daardoor moeten de aangeboden oefeningen kort zijn. Het uitzetten van een moduletraining is daardoor een makkelijke manier om korte en snelle oefenvormen aan te bieden, leer/oefentijd dient niet langer dan 5min. Te zijn Werk met verschillende terugkerende oefenmodules die instaan voor de vorming van een brede basismotoriek Het jeugdvoetbal is geen kopie van het volwassenvoetbal, tracht dus de trainingsvormen niet op die basis aan te bieden. Zorg niet alleen voor afwisseling in oefenstof maar ook in afwisseling tussen oefenmodules en dribbelwedstrijden. Binnen deze trainingsorganisatie kunnen meerdere groepen (max8 spelers /groep) op een eenvoudige manier doorschuiven.
Geef de spelertjes geen goedbedoelde tips voor of tijdens de wedstrijd, geef hen wel aanmoedigingen bij een gelukte dribbel of doelpunt. Laat hen hun lichaam, bal en het voetbalspel zelf ontdekken Steeds POSITIEF, NOOIT negatief De trainer of begeleiding moet steeds inspirerend en stimulerend zijn, en zet aan tot trial and error. Wees niet beperkend maar geef hen de kans de spelproblemen zelf te ontdekken en op te lossen De trainer/begeleider dient de aandacht te laten gaan naar de dribbel. In deze fase van balgewenning is de speler bezig met mij en de bal en in geen geval met de rest. Passing is daarom van ondergeschikt belang Tracht als trainer steeds het FUN-aspect voor alle spelertjes te garanderen. Pas in die optiek de ploegjes aan naargelang het niveau zodat iedereen leert winnen en verliezen Creëer na elke wedstrijd een kort gezamenlijk rustmoment in (2min.). Afwisseling brengt de spelertjes steeds gemotiveerd aan de start van het wedstrijdje Zij zijn snel vermoeid maar eveneens snel uitgerust. Het uiteindelijke doel van de trainer/begeleiding is de spelertjes niet
De afmetingen van het speelveld zijn ongeveer 12m x 18m. zodat er 4 veldjes kunnen worden opgesteld op een kwart van een normaal terrein. Het terrein wordt afgebakend door 8 hoedjes/kegels. Eén op elke hoek en 2 aan beide lange kanten die het terrein verdelen in 3 zones van 6m. Liefst wordt elk veld afgebakend met één bepaalde kleur van hoedjes of kegels zodat het voor de spelers makkelijk herkenbaar is.
De ontmoetingen tussen de spelers van de twee clubs gebeuren in tornooivorm. De matchen worden gezamenlijk door één iemand van de thuisploeg op gang gefloten en afgefloten. Eén wedstrijdje duurt 2 x 3m, daarna wordt er doorgeschoven. Zo gebeurt dit 6x, halfweg is er een korte drankpauze voorzien. Dus in totaal gaat het gebeuren zo’n 50 à 60 minuten duren. Na de matchen staat het de ploegen vrij om nog een extraatje te doen, bv. trappen van strafschoppen (op klein goal zonder keeper of grotere met), kegels omver trappen, ander leuk spelletje, … De thuisclub bedenkt iets.
Het voetbal 3v3 voor U7 kadert in de algemene competitiehervorming jeugdvoetbal vanaf 2018-2019. De duiveltjes van de deelnemende clubs zullen spelen in de geest van en volgens het reglement voorgesteld door de VFV. Hoofddoel is om de spelers plezier te laten hebben in het spel. De score wordt niet bijgehouden, de uitslag is absoluut niet van belang.
Reeds bij aanvang van dit nieuwe concept heeft City pirates mee de kar getrokken voor 3v3 vormen in de kempen. Onze groep van U7 spelers kunnen wekelijks de 3v3 vormen spelen.
Het voetbal 3v3 voor U7 kadert in de algemene competitiehervorming jeugdvoetbal vanaf 2018-2019. De duiveltjes van de deelnemende clubs zullen spelen in de geest van en volgens het reglement voorgesteld door de VFV. Hoofddoel is om de spelers plezier te laten hebben in het spel. De score wordt niet bijgehouden, de uitslag is absoluut niet van belang.
De afmetingen van het speelveld zijn ongeveer 15m x 25m. zodat er 2 veldjes kunnen worden opgesteld op een kwart van een normaal terrein. Het terrein wordt afgebakend door 8 hoedjes/kegels. Eén op elke hoek en 2 aan beide lange kanten die het terrein verdelen in 2 zones van 5m. Liefst wordt elk veld afgebakend met één bepaalde kleur van hoedjes of kegels zodat het voor de spelers makkelijk herkenbaar is.
De ontmoetingen tussen de spelers van de twee clubs gebeuren in tornooivorm. De matchen worden gezamenlijk door één iemand van de thuisploeg op gang gefloten en afgefloten. Eén wedstrijdje duurt 2 x 5minuten, daarna wordt er doorgeschoven. Zo gebeurt 4x, halfweg is er een korte drankpauze voorzien. Dus in totaal gaat het gebeuren zo’n 50 à 60 minuten duren. Na de matchen staat het de ploegen vrij om nog een extraatje te doen, bv. trappen van strafschoppen (op klein goal zonder keeper of grotere met), kegels omver trappen, ander leuk spelletje, … De thuisclub bedenkt iets.
Omkleden en gedrag in de kleedkamer bevorderen naar zelfstandigheid (geen ouders in de kleedkamer) mogelijke vraag “wie kan er op het einde van het seizoen zij schoenen zelf dichtknopen?). Geven van typeopwarming met bal
Globale, eenvoudige en leeftijdsgebonden aanwijzingen, die een relatie hebben met en herkend worden uit eerdere situaties: bv. “ga naar doel”, ga naar de bal toe, pak hem af, naar voor etc. Zeer aanmoedigend en dus positief. Gebruik het coaching vocabularium
Tegenstrevers feliciteren, scheidsrechter bedanken Ketting maken en supporters groeten In de kleedkamer een korte samenvatting van de wedstrijd geven met een opbouwende toon. Vb. jongens er is eigenlijk goed gespeeld, we hadden veel de bal. Laten we volgende week eens proberen om ook veel doelpunten te maken nu was het er maar eentje. Wij zullen er deze week bij de training veel aandacht aan geven. Allemaal douchen
1. Speels, veel bewegingsdrang
2. Zijn snel afgeleid, geen concentratie (te speels om zodanig te voetballen als ouderen van hem verlangen)
3. Weinig sociaal (individueel. Gericht, geen gevoel om dingen samen te doen; kunnen wel samen spelen, maar niet met elkaar
4. Balgevoel is nog zwak
5. Weinig kracht en uithoudingsvermogen (vrij snel vermoeid, maar ook snel hersteld)
6. Grote romp
1. Trainen en spelen indien weersomstandigheden het toelaten
2. Elke training moet voornamelijk een speels karakter hebben (fund)
3. Veel balgewenning en aandacht voor psychomotorische vorming
4. Doorschijfsysteem met wedstrijd- en tussenvormen met oefenstof op basis van de eindtermen
5. Autonomie, sociale ondersteuning en competentie
6. IT- trainingen in modules. Stijgende moeilijkheidsgraad in functie van de leeftijd
7. Werken aan de club-specifieke doelstellingen
De methodiek situeert zich in het al spelend komen met 6 verschillende voetbaltrainers (concentratie) en één ”voetbalpapa” (coach) die hun leefwereld (fysisch, geestelijk en sociaal) beheerst. Bij zulk een papa wil het kind graag nieuwe dingen leren. Hij wekt de interesse voor het voetbal op, door tegemoet te komen aan de verwachtingen van het kind. Door het snelle vermoeid raken van de spelertjes houden we rekening met de afwisseling van inspannende en wat rustige oefeningen. We werken met verschillende trainers en korte oefeningen omdat de concentratie zo moeilijk te behouden is
VB-oefenstof Wedstrijdvormen 1-1 tot 5-5(eenvoudige regels) Tussenvormen: tikspelen (met bal) afwerkspelletjes –estafettespelen Oefeningen psychomotoriek; bal leiden en volgens het gegeven signaal L voet of R voet op de bal arm opwaarts, volledige draai enz. Zie ook handboek KBVB
Een algemeen bewegingsaanbod onder vorm van spel en natuurlijk bewegen helpt zowel de ontwikkeling van de coördinatie en de snelheid. Het inoefenen van coördinatie mag hier specifiek aan bod komen; lichaamsbeheersing beweeglijkheid, wendbaarheid (lopen, huppelen, springen, vallen, draaien enz.) en evenwicht (Reactie-) snelheid: specifiek voor deze leeftijdscategorie maar kan in belangrijke mate variëren van kind tot kind Dit zijn zeer lenige jongeren, vooral te hoogte van de gewrichten Uithouding: het lopen gebeurt bij 6-jarige nog erg oneconomisch. Toch kunnen zij al oefenen op uithouding en zullen zij spoedig enkele minuten ononderbroken kunnen lopen. Zij kunnen wel lange tijd sporten op voorwaarde dat er voldoende rustpauzen zijn. Ze recupereren snel na een inspanning Deze kinderen hebben geen langdurig concentratievermogen Kracht wordt enkel ontwikkeld door het verplaatsen van het eigen lichaamsgewicht Geen enkele oefening gericht op weerstand
F1: Spelend actief zijn (fysische capaciteiten worden globaal aangepakt)
F2: Natuurlijke lenigheid behouden en aanwakkeren
F3: Correcte lichaamshouding behouden
F4: Uithoudingsvermogen vergroten
F5: Houdingsopvoeding: buikspieren en rugspieren verstevigen (aangepast)
PM1: Lichaamsperceptie: lateralisatie (voor/achter, links/rechts, onder/boven)
PM2: Evenwichtsbesef en evenwichtscontrole
PM3: Inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een andere actie PM4: Reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibele signalen
PM5: Oog-hand coördinatie, oog-voet coördinatie
PM6: Ademhaling bewust onder controle leren hebben/leren ontspannen
PM7: Ruimteperceptie: situering en oriëntering in de ruimte
PM8: Uitgetekend of afgesproken looptraject uitvoeren
PM9: Horizontale dimensie kennen: kniehoogte, heuphoogte, borsthoogte boven het hoofd, boven het doel
PM10: Afstanden inschatten: veraf, dichtbij, diepte, hoogte
PM11: Tijdsperceptie: snel en traag onderscheiden
PM12: onderscheid kunnen aanvoelen van ritme, van tempo, leren bewegen en kunnen bewegen in tijd en ruimte, idem maar met de bal als hulpmiddel, leren ‘voetbal specifiek” bewegen in tijd en ruimte.
1ste fase:
Kinderen spelen met bal naast elkaar
2de fase:
Kinderen spelen tegen elkaar (= oppositiespelen) 1 – 1 (het duel) d.w.z. leiden en dribbelen met accent op scoren.
1ste fase:
Algemene lichaams- en balvaardigheden
Oog-hand en oog-voet coördinatie: werpen, vangen en trappen
2de fase:
B+: balgewenning met de voet: leiden, dribbelen en trappen B-: De bal afnemen + het scoren beletten
• Kracht: heel weinig ontwikkeld
• Lenigheid: meestal grote onenigheid
• Uithouding: erg oneconomisch (veel energieverlies, snel moe (maar snelle recuperatie)
• Snelheid: reactiesnelheid in spelvormen
• Coördinatie: Weinig lichaamsbeheersing, evenwichtsgevoel, lichaams-, ruimte- en tijdsbesef
• Toont grote spontaniteit
• Speelt graag en maakt plezier
• Is sterk op zichzelf gericht
• Is vaak onrustig of vlug afgeleid
• Kan geen langdurige concentratie aanhouden
• Is gehecht aan jeugdopleider
• Kijk op naar jeugdopleider
• Bootst jeugdopleider na
C1: Fantasie mag motvieren
C2: Positieve gevoelens overhouden (emotioneel welbehagen)
C3: Taalvorming en begrippen aanleren vanuit motoriek (coaching vocabularium)
C4: Eenvoudige spelregels begrijpen en ze ook onthouden (inworp, doeltrap, aftrap, speelduur, …)
C5: Verbanden/samenhang kunnen inzien
C6: Kritische vorming: meningen hebben en uitdrukken
C7: Individueel tactisch benutten van enkele spelregels (aftrap, vrije trap, inworp, …)
SA1: Leren omgaan met andere kinderen en volwassenen
SA2: Aandacht hebben voor hun eigen kunnen en falen
SA3: Spelregels en andere afspraken (o.a. beleefdheidsvormen) ook kunnen toepassen
SA4: Hygiënische gewoonten aankweken of bijkweken
SA5: Spelvreugde beleven
SA6: Rekening houden met eigen IK (egocentrisme): stilaan doorbreken en samen opdrachten uitvoeren
SA7: Concentratievermogen geleidelijk oefenen
SA8: Durf aan de dag leggen en initiatief nemen
SA9: Zelfvertrouwen tonen en positief zelfbeeld ontwikkelen
SA10: Doorzetting – niet opgeven
SA11: Begin van verantwoordelijkheid nemen (taken toevertrouwen: sporttas dragen, omkleden zonder hulp, …)
SA12: Introductie van het begrip Fair Play (voorbeelden aanhalen)
SA13: Prestatiedrang positief kanaliseren
SA14: Zin voor nauwkeurigheid in de afwerking van bewegingen
SA15: Verbeteren van het individueel kunnen door zich te meten met zichzelf
SA16: Milieuvriendelijkheid (blikjes in vuilbak, ordelijkheid, netheid, …)
• Ervaren wat een bal is, hoe hij rolt
• Gericht rollen met hand(en)
• Bal opwerpen en vangen
• Klein en groot, zacht en hard
• Zwaar en licht (zelf met ballon)
TE1: Baas zijn over bal, tweevoetig met bal
TE2: Tweevoetig passen met binnenkant voet
TE3: Wreeftrap met voorkeurvoet
TE4: Balcontrole voetzool, binnenkant voet TE5: Leiden/dribbelen alle voetdelen
TE6: Dribbelen tussen hindernissen
TE7: Bal aan de voet houden (2 passen)
TE8: Initiatie inworp
TE9: Controle met de voet en dij
TE10: Gerichte doeltrap
TE11: Balbeheersing (jongleren 2 voeten) TE12: Initiatie passeer- en schijnbeweging
TE13: Zoolwerk
IT1.1: positiekeuze tot aanspeelbaarheid IT1.2: meevoetballen
ITF.1: open spelen, met je rug naar de zijlijn
ITF.2: voor doel komen bij voorzet van andere flank
ITF.3: aanspeelbaar zijn tot bij balbezit doelman
ITF.4: vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
ITF.5: actie kunnen maken
ITF3.1: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
ITF3.2: in steun komen bij balbezit medespelers
ITF3.3: diep voor breed
IT9.1: diep blijven en ruimte scheppen voor ploegmaten
IT9.2: bal in de voet vragen en in de diepte
IT9.3: vooractie kunnen maken
IT9.4: aanspeelbaar zijn voor doel
IT9.5: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
IT9.6: aannemen, dribbelen, kaatsen of bal bijhouden
• Leiden en dribbelen
• Korte passing
• Controle lage bal
• Doelpoging tot 10m
• inworp
• Druk zetten, duel of remmend wijken
• Opstelling tussen tegenspeler en doel
• Korte dekking op korte pass
• Interceptie tot afweren korte pass
1. openen breed
2. openen diep
14. infiltratie met de bal: leiden of dribbelen
15. een doelkans creëren via een individuele actie
21. zo snel mogelijk afwerken bij een doelkans
5. positieve pressing op de baldrager
11. het duel nooit verliezen, zich nooit laten uitschakelen
12. het duel proberen te winnen bij 100% zekerheid niet laten uitschakelen door een individuele actie in de waarheidszone
21. doelpoging afblokken
• Volwaardig teamspeler
• bal met de voet aannemen en inspelen medespeler
• Zich aanbieden voor terugspeelbal
• Aannemen en inspelen naar voren gericht
• In steun komen bij balbezit medespelers 1-2 -5en 9
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter verdedigen
• Tegenstrever naar buiten dwingen
• Aannemen en inspelen naar voren gericht
• Geen laterale pas, wel schuins achterwaarts
• Tegenstrever naar buiten dwingen
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter verdedigen
• Bal breed vragen
• Dribbelactie maken
• Knijpen
• in beweging zijn om dieptepas te krijgen
• tegenstrever nr3 bespelen zodat die niet kan uitverdedigen
• dribbelacties maken en afwerken
• diepte aanspelen nrs. 2 en 5 en passing op 3
Spelertjes leren heel vroeg hoe ze met het duel 1:1 moeten omgaan , hoe positie moeten kiezen als hun tegenstrever sneller is, op welke manier ze het spel kunnen ophouden als er 1 – 2 situatie dreigt te ontstaan. Ze leren ook steeds beter op elkaar letten, waardoor ze leren het moment te herkennen waarop ze hun eigen tegenstander los moeten laten om rugdekking aan het centrum te kunnen verlenen. Ook leren ze herkennen het moment dat ze heel scherp moeten dekken om te voorkomen dat hun medespeler in de problemen komt. Natuurlijk zullen ze ook moeten leren daarnaast opbouwend en aanvallend hun bijdrage te leveren . In deze categorie wordt nog geen specifieke wedstrijdtraining gegeven. We werken hier met modules rond opbouw, flankspel en er is een module rond afwerken. De basis is de ruitformatie
• de ruimte vergroten
• Steeds compact blijven
• doelman sluit aan bij balbezit in scoringszone
• de ruimte verkleinen
• steeds compact blijven
• in verdedigingszone gaan we over tot mandekking
Concrete, eenvoudige opmerkingen (lees: individuele tactiek over de wedstrijd): probeer, als de tegenstrever de bal heeft, deze zo snel mogelijk af te pakken. Geen ballen afwachten, niet blijven hangen, tussen tegenstrever en eigen doel verdedigen etc. Geef een typeopwarming met bal
Globale, eenvoudige en leeftijdsgebonden aanwijzingen, die een relatie hebben met en herkend worden uit eerdere situaties: bv. “ga naar doel”, ga naar de bal toe, pak hem af, naar voor etc. Zeer aanmoedigend en dus positief. Gebruik het coaching vocabularium
Tegenstrevers feliciteren, scheidsrechter bedanken Ketting maken en supporters groeten In de kleedkamer een korte samenvatting van de wedstrijd geven met een opbouwende toon. Vb. jongens er is eigenlijk goed gespeeld, we hadden veel de bal. Laten we volgende week eens proberen om ook veel doelpunten te maken nu was het er maar eentje. Wij zullen er deze week bij de training veel aandacht aan geven. Allemaal douchen
1. Tonen wat meer sociaal gedrag
2. Zijn snel afgeleid
3. Hebben wel oor voor voetbal, nemen ook dingen op en trachten oefeningen ook goed uit te voeren
4. Beseffen ook dat er taken moeten worden uitgevoerd
5. Leergierig en leergevoelig voor balgevoel
1. Leren ervaren wat teamsport betekent
2. het speelse karakter mag niet ontbreken (fund)
3. Leren bewegen en kunnen bewegen in tijd en ruimte
4. Wedstrijden en tussenvormen met oefenstof op basis van de eindtermen
5. Autonomie, sociale ondersteuning en competentie
6. IT –trainingen in modules
7. Stijgende moeilijkheidsgraad in functie van de leeftijd
8. Aandacht voor psychomotorische vorming
9. Technische vorming: trappen, passen, aan-en meenemen van de bal, de bal veroveren in duel 1/1
1. Het verwerven van een veelzijdige, dynamische balvaardigheid in combinatie met utilaire bewegingsvormen
2. Zo sterk mogelijk worden in de veelzijdige en moeilijke één tegen één situaties
3. Zo goed mogelijk individueel en met behulp van medespelers over de tegenstanders heen gaan
4. Zoveel mogelijk de polyvalentie bevorderen en creatieve en tweevoetige spelers opleiden.
5. Voorbeelden oefenstof; wedstrijdvormen, numeriek gelijk of ongelijk(varieer), werk met neutrale spelers Zie ook het KBVB handboek
Goede periode voor coördinatie en bewegingstechniek De snelheid kan en moet verbeterd worden. Aangezien ze beschikken over een betere coördinatie en groter reactievermogen en vatbaarder zijn voor verklaring kan er op dit vlak gemakkelijk vooruitgang gemaakt worden; door oefening kan men de frequentie van de bewegingen opvoeren en wordt men bekwaam sneller op prikkels te reageren. Kortere intense inspanningen (6-8 sec.) gevolgd door ruime herstelintervallen (1à2min) De lenigheid blijft zeer goed, vooral bij de gewrichten. Het komt er op aan eenvoudige oefeningen aan te leren voor been-, rugspieren en adductoren. Bij de uitvoering dient wel opgelet te worden omdat het juiste lichaams-besef nog niet aanwezig is Het uithoudingsvermogen is nog beperkt, maar er zijn de eerste tekenen van het verdragen van meer langdurige inspanningen op een laag intensiteitsniveau. Studies wezen uit dat kinderen van deze leeftijd al in staat zijn tot zelfs 30 min. Continu te lopen zolang de intensiteit maar laag genoeg is. Hierdoor zal ook de snelheid gunstig beïnvloed worden omdat de coördinatie verbeterd wordt. De intensiteit moet matig blijven opdat men steeds in de aerobe stofwisseling zou blijven. Sporadische duurinspanningen kunnen aan bod komen, maar ze dienen wel zoveel mogelijk met bal uitgevoerd worden en binnen bepaalde oefen- en spelvormen. Nochtans dient deze eigenschap nog niet specifiek getraind te worden. Door het verlengen van de oefen- en speeltijd, wordt een eerste aanzet genomen naar een verbeterde uithouding. Kracht is zeer beperkt. Bijgevolg geen systematische krachttraining. De krachtoefeningen dienen verpakt te worden in het globale van het voetbal. Nuttige krachtoefeningen zijn zij die op natuurlijke en algemene wijze geschieden, met eigen lichaamsgewicht: springen, vallen opstaan en hindernislopen Leeftijdscategorie is zeer geschikt om het duel te introduceren in een strijd van 1/1, maar ook in kleine wedstrijdvormen Aangezien ze over bijna geen kracht en slecht een beperkt uithouding beschikken, is het van groot belang om deze duelvormen zeer kort te houden en de spelers de tijd te geven om te recupereren. De kinderen die tegenover elkaar worden geplaatst moeten over evenwaardige fysische en mentale kracht beschikken; er moet in het bijzonder voor gezorgd worden de duo’s zo homogeen mogelijk te maken. Weerstand is uit den Boze.
Halflange passing
Controle op halfhog bal
Doelpoging van 15 à 20m (halfver)
Doelpoging op halfhoge voorzet
Vrijlopen om zelf aanspeelbaar te zijn
Steunen
Corner en indirecte vrije trap
Uit/mee voetballen vanaf doelman
Speelhoeken afsluiten
Korte dekking op halflange pass
Interceptie of afweren halflange pass
Korte dekking op lange pass
Interceptie of afweren lange pass
Onderlinge dekking
Corner en indirecte vrije trap
Ruimte creëren voor zichzelf en het benutten ervan
Geen balverlies waardoor de tegenpartij een doelkans krijgt
Een lijn overslaan bij diepe pass
Infiltratie op het juiste moment
Infiltratie zonder bal: Give and go
Infiltratie met bal: geen kans op direct en gevaarlijk balverlies
Negatieve pressing op de baldrager
Dekking door naburige speler
Meeschuivende doelman (hoge positie)
De bal recuperen door interceptie
Sluiten (blok 35m x 35m)
Evenredige onderlinge afstand
Medium blok
Centrale verdediger dichtst bij het duel bepaalt lijn
Geen kruisbeweging met naburige speler
Schuiven/kantelen van het blok
Voorzet beletten
Eindpass in de diepte beletten (centrum afsluiten)
Druk zetten en dieptepass verhinderen bij balverlies
Altijd verplichten aan TG om lateraal of achteruit te spelen
Keuze voor hoge pressing, medium of inzakken en TG opvangen op eigen helft (coaching door coah, later door centrale verdediger of centrale MV)
• Kracht: spelen met eigen lichaamsgewicht, duelvormen tussen homogene groepen
• Lenigheid: neemt af, dus stimuleren
• Uithouding: de omvang van de training en andere bewegingselementen
• Snelheid: reactie-, startsnelheid en versnellen in spelvorm (recuperatie) – looptechnieken verbeteren
• Coördinatie: lichaamscoördinatie, oog-handcoördinatie en oog-voetcoördinatie
• Wil zich meten met de anderen
• Kan in teamverband een doel nastreven
• Is kritisch tegenover eigen prestatie en prestatie van anderen
F1: spelend actief zijn (fysische capaciteiten worden globaal aangepakt)
F2: lenigheid behouden en aanwakkeren
F3: correcte lichaamshouding behouden
F4: uithoudingsvermogen vergroten
F5: houdingsopvoeding: buiken rugspieren verstevigen (aangepast)
F6: aanwakkeren van behendigheid
PM1: correcte loophouding en gekruiste coördinatie (initiatie loopskills)
PM2: dynamische evenwichtsregeling
PM3: Inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een andere
PM4: reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibele signalen
PM5: oog- hand coördinatie, oog- voet coördinatie
PM6: ademhaling bewust onder controle leren houden/leren ontspannen
PM7: ruimteperceptie: situering en oriëntering in de
PM8: vergroting periferisch gezichtsveld
PM9: afstanden inschatten: veraf, dichtbij, diepte, hoogte (vervolmaking)
PM10: tijdsperceptie: snel en traag onderscheiden
PM11: onderscheid kunnen aanvoelen van ritme, van tempo
PM12: wendbaarheid (snelheid van richtingsverandering)
C1: speler kan zijn zelfexploratie verwoorden
C2: positieve gevoelens overhouden (emotioneel welbehagen)
C3: taalvorming en begrippen aanleren vanuit motoriek (coaching vocabularium)
C4: positionele taakomschrijving kennen
C5: toegepaste spelregels kennen
C6: kritische vorming: mening hebben en uitdrukken
C7: eigen prestatie kunnen beoordelen in vergelijking met medespelers
SA1: leren omgaan met andere kinderen en volwassenen (trainers, afgevaardigden scheidsrechters, …)
SA2: aandacht hebben voor eigen kunnen en falen
SA3: spelregels en andere afspraken ook kunnen toepassen
SA4: hygiënische gewoonten aankweken of bijleren
SA5: spelvreugde beleven
SA6: rekening houden met eigen IK (egocentrisme) : stilaan doorbreken en samen opdrachten uitvoeren
SA7: concentratievermogen geleidelijk oefenen
SA8: durf aan de dag leggen en initiatief nemen, zelfvertrouwen tonen, positief zelfbeeld ontwikkelen
SA9: doorzetting – niet opgeven
SA10: verantwoordelijkheid opnemen
SA11: fair play
SA12: prestatiedrang positief kanaliseren
SA13: zin voor nauwkeurigheid in de afwerkingen van bewegingen
SA14: verbeteren van het individueel kunnen door zich te meten met zichzelf SA15: milieuvriendelijkheid (afval in vuilbak, ordelijkheid , netheid, …)
• Baas over bal, voetig met bal
• Tweevoetig passen, binnenkant voet
• Wreeftrap met voorkeursvoet
• Balcontrole voetzool en binnenkant voet
• Leiden/dribbelen alle voetdelen
• Dribbelen tussen hindernissen
• Bal aan de voet houden (2 passen)
• Initiatie inworp
• Controle met voet en dij
• Gerichte doeltrap
• Balbeheersing (jongleren, 2 voeten)
• Passeer- en schijnbewegingen
• Zoolwerk
TE1: id., snelheid en ruimte; mix 2 oefening
TE2: id., snelheid en ruimte, ctle L en pas r
TE3: initiatie 1-2 beweging
TE4: wreeftrap met beide voeten
TE5: wreeftrap na controle
TE6: wreeftrap op rollende bal
TE7: halve volley binnenkant voet en wreef
TE8: vervolmaking, hoge bal en versnelling
TE9: controle binnenkant buitenkant
TE10: leiden met afgeschermde bal en passieve tegenstander
TE11: idem afgeschermde bal
TE12: idem, 1 pas
TE13: correcte inworp en vrijkomen
TE14: controle borst
TE15: idem, 2 voeten
TE16: jongleren, afwisselend uit stand
TE17: koppen en draaien
TE18: ritmeverandering na dribbel
TE19: vervolmaking zoolwerk
TE20: initiatie koppen (stand, zit en kniezit) TE21: leiden bal met richtingsverandering
TA1: aanleren van de beginselen van het positiespel via vormen van 4:1, 3: 1, 5: 2
TA2: korte hoekschop met 2 en beweging achterom (keuze)
TA3: inworp na switchbeweging
TA4: algemene opdrachten bij balbezit
TA4.1: ruimte groot maken
TA4.2: we kunnen dribbelen, drijven, aan-en meenemen, kaatsen; bal vasthouden, schieten
TA4.3: de bal in de ploeg kunnen houden
TA4.4: de bal liefst zo snel mogelijk, aan het doel van de tegenpartij krijgen
TA4.5: de formatie steeds compact houden
TA4.6: breedtepas bij de opbouw vermijden
TA4.7: numerieke meerderheid creëren
TA4.8: vrijkomen van je tegenstander
TA5: algemene opdrachten bij balbezit tegenstander
TA5.1: de ruimte klein maken (knijpen)
TA5.2: niet happen, tegenstrever met de bal voor je
TA5.3: tegenstander verplichten acties te maken naar achter of
TA5.4: je eigen doel
TA5.5: formatie steeds compact houden
TA5.6: het principe van een (schuine) rugdekking toepassen
• Positiekeuze tot aanspeelbaarheid, voeling met verdediging
• Meevoetballen
• Positie 3
• Aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
• In steun komen bij balbezit medespeler 2, 5 en 4
• Diep voor breed
• Open spelen, met je rug naar de zijlijn
• Aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
• Vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
• Actie kunnen en willen maken
• Juiste opstelling voor in en terugspelen
• In steun komen bij balbezit 7, 9 en 11
• Niet lopen met de bal
• Positie keuze
• Aanspeelbaarheid
• Diep blijven en ruimte scheppen voor medespelers
• Bal in de voet en in de diepte vragen
• Vooractie kunnen maken
• Aanspeelbaar zijn voor het doel
• Aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
• Aannemen, dribbelen, kaatsen of bijhouden van de bal
• Doelgericht zijn
• Open spelen, met je rug naar de zijlijn
• Voor doel komen bij voorzet andere flank
• Aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
• Vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
• Actie kunnen maken
1. 3 verdedigers, middenvelder en 3 aanvallers (geen positie 6, 8, 10) (dubbele ruit)
2. Zij spelen in een dubbele ruitformatie. De aangeleerde modules in enkelvoudige ruit worden uitgebreid. We werken stilaan met een echte wedstrijdtraining.
3. bij balverlies de ruimte verkleinen
4. bij balbezit de ruimte vergroten
5. in de bal zone een numerieke meerderheid proberen te creëren
6. in de verdedigingszone gaan we over tot mandekking
7. behalve in de scoringszone worden geen posities gekruist
8. de tegenstrever die het verst verwijderd is van het doel laten we ongedekt
9. het principe van een schuine rugdekking toepassen
10. de formatie steeds compact houden
11. de tegenstander doen verplichten om acties te maken in de breedte of naar achter toe
12. Bij balbezit in de scoringszone, sluit de doelman aan tot de nabijheid van de hoge zone
13. breedtepas bij de opbouw vermijden
• Volwaardig teamspeler aanspeelpunt om het spel te verleggen
• Bal met voet aan-en meenemen
• Snelle voortzetting van het spel d.m.v. pas uittrap uitworp
• Meedoen in positiespel, aanbieden voor terugspeelbal
• Concentratie en coaching van de verdedigers
• Speelveld breed maken en bal langs de zijlijn vragen
• Geen laterale pas, maar wel schuins achterwaarts
• Wel diepe pas en kruispas
• actie maken
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter verdedigen
• Speler naar buiten dwingen
• Knijpen en rugdekking geven
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Zich voortdurend aanbieden voor de verdedigers achter zich
• Snel aanbieden en inspelen naar voren gericht
• verplaatsen en verleggen van het spel van de ene naar de andere vleugel
• In steun komen bij balbezit voor 7, 9, 11
• Elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
• Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• Tegenstrever naar buiten dwingen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Niet te gemakkelijk laten uitspelen
• Aannemen en inspelen naar voren gericht
• sober spel bij de opbouw in de verdedigingszone
• integratie in de aanval indien pos. 4 plaats overneemt
• Steun bij balbezit medespelers 1, 2, 5 en 4
• Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• speler naar buiten dwingen
• geen fouten op speler met rug naar doel
• Aannemen en inspelen naar voren gericht
• sober spel bij de opbouw in de verdedigingszone
• integratie in de aanval indien pos. 4 plaats overneemt
• Steun bij balbezit medespelers 1, 2, 5 en 4
• Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• speler naar buiten dwingen
• geen fouten op speler met rug naar doel
• in beweging zijn om dieptepas te krijgen en ruimte maken voor medespelers
• flankaanvallers in diepte aanspelen en kaatsen op 4
• steeds attent zijn op fouten van de tegenstrever om zo in scoringspositie te komen
• goed de bal afschermen
• dribbelacties en risico’s nemen bij afwerking
• opbouw tegenstrever storen
• nr. 3 tegenstrever bespelen
• dieptepas en uitverdedigen via centrum voorkomen
• balrecuperatie in de verdedigingszone van de tegenstander is vaak scoren
• Positiespel Het terrein zo breed mogelijk houden en driehoekspel nastreven. Goed in eigen zone spelen
• Dieptespel Proberen om allereerst diep te spelen, en niet verzanden in breedtespel.
• Veldbezetting Aandacht voor de afstanden tussen de spelers in de verschillende linies (niet te kort en te lang)
• Nauwkeurigheid nastreven: In de speelmomenten geen slordige passen, dom balverlies en onnodig energie verspillen, …
• Aanvallen: steeds trachten een numerieke meerderheid te scheppen, via het centrum, zo niet via de flanken met voorzetten. Aandacht voor bezetting eerste en tweede paal en de afgeweerde bal (Nr. 4)
• Speelwijze bij balbezit; Verdedigingszone = weinig risico – sober spelen
Opbouw lage zone = weinig risico – geen balverlies
Opbouw hoge zone= meer risico-spel verplaatsen numerieke meerderheid
Scoringszone= kansen scheppen –improviseren –scoren
• Geen onnodig balverlies
• Juiste balsnelheid en verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen
• Positioneel goed spelen, breed tegenover elkaar, veld groot maken , oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen doel
• bal bezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt zijn en elkaar goed coachen
• Niet onnodig met de bal lopen spelbepalend zijn (diep, breed, vleugelverandering) controlerend spelen, leiding geven
• steunspeler,diende rol voor spitsen
• afvallende en terugkerende ballen opvangen
• Op juist moment rechtstreekse tegenstrever in duel 1/1 durven uitschakelen
• door individuele acties, dribbelen en de nodige lef en creativiteit, proberen te scoren
• Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels
• Afhaken en switchen
• Bij voorzetten in de scoringszone zijn
• Positiespel: spelers verdedigen elk hun eigen zone Er wordt mandekking gespeeld in zone. De verdedigers dienen altijd tussen tegenstander en eigen doel te staan. Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• Bal veroveren: de tegenstander zo snel en vroeg mogelijk aanpakken. Druk uitoefenen op de bal bezittende speler v.d. tegenpartij. De tegenstrever verplichten tot breed spel remmend wijken en tackle op juist moment
• Veldbezetting: druk uitoefenen op de helft van de tegenstrever met minstens 5 spelers achter de bal. De ruimte op de helft van de tegenstrever is klein doch op de eigen helft groot!Keeper speelt minstens ter hoogte van lage zone
• 4)Balrecuperatie: eenmaal de bal terug in ons bezit zorgen om de bal in de ploeg te houden, Opletten met breedtepassen
• Coachen: Steeds bij de les zijn, goede coaching van achteruit is belangrijk
• Speelwijze: Verdedigingszone = ind. Scherp/kort dekken – schot blokkeren.
Lage zone = Duel 1/1, dwingen tot breedtespel
Hoge zone = onderscheppen – afschermen van de bal
Scoringszone= storen-jagen dwingen tot risicopas
• Speelruimte klein maken en knijpen
• Tegenstander naar buiten dwingen
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Hoe korter bij eigen doel, hoe scherper verdedigen
• Keeper moet goed de ruimte achter de verdedigers afschermen
• Geen onnodige fouten maken
• Niet gemakkelijk laten uitspelen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Tegenstander goed in de zone bespelen
• Aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen
• Eerst positioneel verdedigen en dan juist moment kiezen om te storen en jagen
• Flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen dieptepas voorkomen
Inhaken op het beeld uit de vorige wedstrijd. Individueel meedelen van de taken die uitgevoerd moeten worden tijdens de wedstrijd. Controleren van de warming up, die zelfstandig door de groep geleid en uitgevoerd word (wel bijsturen /accenten aangeven) Hoofdzakelijk met bal
Opmerkingen in relatie tot het presteren in de wedstrijd, dus zeer nadrukkelijk hun gedrag individueel als collectief beïnvloeden, t.o.v. het nastreven van de eindtermen. Gebruik het coaching vocabularium. Tijdens de rust worden er bijsturende en leerzame opmerkingen gegeven.
Opmerkingen die een weergavezijn van problemen of positieve punten tijdens de wedstrijd dienen duidelijk en voor iedereen begrijpelijk op tafel te komen. Opbouwende toon behouden. Nooit persoonlijk worden. Individuele fouten komen op de eerstvolgende training aan bod. Positieve punten mogen al vermeld wordt.
1. Goed gebouwd, harmonie waardoor coördinatie aanwezig is. Ook toenemende kracht
2. Goed ontwikkelde motoriek en dito reactiesnelheid
3. Grote snelle leergierigheid (leren gemakkelijk door zintuigelijke informatie)
4. Zij willen zich laten gelden (sterke motivatie voor elke wedstrijdvorm) Steeds toenemende kritiek op zowel eigen als andermans kunnen. Bewegingsdrang is groot, middelmatige duurbelasting tot 20 min is mogelijk
5. Er wordt meer groepsbewust gedacht
6. Imitatie van hedendaagse idolen
7. Er wordt al prestatie-vergelijkend gedacht
1. Aangeleerde baltechnieken combineren en inoefenen onder weerstand. Inkorten van de uitvoeringstijd. Werken aan de functionaliteit
2. Duel 1/1
3. Positiespelen
4. aspecten van het zonevoetbal 8/8
5. harde en verzorgde passing
6. Leren voetbal-specifiek bewegen in “tijd” en “ruimte”
De speler is in staat om het beheersen van de bal in diverse situaties onder de knie te krijgen! Ook is er een relatie te leggen tussen het moment in de wedstrijd en de training. Een begin van faalangst is hier soms eveneens waarneembaar Herhalen van veel dezelfde vormen is de basis voor beter te leren voetballen. De wedstrijden zullen in het verlengde moeten liggen van de training en omgekeerd. Afhankelijk van de situatie en de leeftijd moeten accenten worden gelegd. Tijdens de wedstrijden moeten we heel gericht coachen (herkenbaarheid) De leeftijdscategorie U13/U12 is ideaal om bij te leren. Het lichaam is uitermate geschikt voor sport, want de verhoudingen zijn zeer goed. De aanleg om techniek aan te leren is groot. Deze spelers kunnen een voorbeeld snel nadoen, dit is dan ook belangrijk. Je ziet ook vaak dat deze spelers een specifieke actie van hun idool nadoen. De wil om te presteren en te winnen is al aanwezig Als de groep zo leergierig en voorbeeldig is, moet er aan de begeleiding ook hoge eisen worden gesteld. Op deze leeftijd kunnen de spelers grotendeels gevormd worden, er wordt snel geleerd. Er kan dus behoorlijk wat geëist worden van de spelers, als de basisvaardigheid onder de knie is kan worden overgegaan op het verhogen van de handelingssnelheid Correctie is zeer belangrijk. Bij de jongens die problemen hebben met een bepaalde oefening kan er huiswerk worden meegegeven, hiermee kan een achterstand worden weggewerkt. Bij deze spelers dient de oefenstof ook zo veel mogelijk “wedstrijd eigen” gemaakt te worden. Daarom zoveel mogelijk voetbaleigen aspecten in de training; de trainer kan een mengelmoes van technische, tactische of conditionele onderdelen toepassen
Men moet er nu wel rekening mee houden dat bijvoorbeeld dribbelen op zich geen doel meer is, maar een middel om tot doelpunten te komen. De technische vaardigheden kunnen bij deze groep ook voor diverse positiespelen worden verbeterd, op deze manier zijn ze ook tactisch bezig. Veel lopen en bewegen zijn belangrijk. Rondjes lopen en krachtoefening is in deze leeftijdsgroep uit den Boze, dit heeft een negatieve invloed op het lichaam. Door de mogelijkheid van slecht humeur, is het belangrijk hier goed op in te springen om de sfeer binnen het team niet aan te tasten
Coördinatie: het geheel van zijn motorische gedragingen is uitstekend, dit zal hem toelaten vlug aan te leren Vanaf deze categorie voert men de functionele opwarming en de terugkeer tot kalmte in. Aangezien ze over een goede coördinatie beschikken, steken we in de opwarming verschillende loopvormen (voorw..Zijwaarts achterwaarts. ) Men wijst op de noodzaak van een goede recuperatie. Snelheid: gelet op de zeer harmonische lichaamsontwikkeling, het begin van enige krachtontwikkeling en goede coördinatie voorwaarden (lichaamsbesef), is de snelheid zeer goed trainbaar Specifieke snelheid. Training met en zonder bal (aflossingsspelen) en het ontwikkelen van de reactiesnelheid is aangewezen Wat de uithouding betreft wijzen we op het belang van het afwisselend lopen en stappen om zo te komen tot uithouding door geleidelijk de duur en niet de intensiteit van de looptijd op te drijven. Deze categorie heeft steeds minder rustpauzen nodig. Werken onder de anaerobe grens wordt goed en langdurig verteerd. Een eerste aandacht pool naar de specifieke uithouding (liefst zoveel met de bal) kan verkregen worden
Kracht: naar het einde van deze leeftijdscategorie begint de spierontwikkeling zodat een voorzichtig begin van snel krachtvorming (ritme- en richtingsveranderingen) springkracht (o.a. door middel van touwspringen) en algemene kracht (trekken, duwen) mogelijk wordt.
Deze krachtontwikkeling zal echter geleidelijk aan hun maximale lenigheid doen verminderen. Daarom is het aan te raden hen te leren stretchen om zo de achteruitgang van de soepelheid tegen te gaan.
Weerstand: Ondanks het feit dat het kind cardio- pulmonair sterker wordt, vermijdt men nog steeds oefenvormen waarbij bewust en systematisch in zuurstofschuld gewerkt dient te worden ( enkel onder spelvormen.
F1: spelend actief zijn (fysische capaciteiten worden globaal aangepakt)
F2: lenigheid behouden en aanwakkeren (sit and reach)
F3: correcte lichaamshouding behouden
F4: uithouding vergroten
F5: houdingsopvoeding: buikspieren en rugspieren verstevigen (aangepast)en aanwakkeren van behendigheid
PM1: correcte loophouding en gekruiste coördinatie (initiatie loopskils)
PM2: dynamische evenwichtsregeling
PM3: inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een andere actie PM4: reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibel signalen
PM5: oog-hand coördinatie, oog-voet coördinatie
PM6: ademhaling bewust onder controle leren hebben/leren ontspannen
PM7: ruimteperceptie: situering en oriëntering in de ruimte
PM8: vergroten periferisch gezichtsveld
PM9: afstanden inschatten: veraf, dichtbij, diepte, hoogte (vervolmaking)
PM10: tijdsperceptie: snel en traag kunnen onderscheiden
PM11: onderscheid kunnen aanvoelen van ritme, van tempo
PM12: wendbaarheid (snelheid van richtingverandering)
PM13: dissociatie van bewegingen
C1: speler kan zijn zelfexploratie verwoorden
C2: positieve gevoelens overhouden (emotioneel welbehagen)
C3: taalvorming en begrippen aanleren vanuit de motoriek (coaching vocabularium)
C4: positionele taakomschrijving kennen
C5: toegepaste spelregels kennen
C6: kritische vorming: mening hebben en uitdrukken
C7: eigen prestatie kunnen beoordelen in vergelijking met medespelers
SA1: leren omgaan met andere kinderen en volwassenen (trainers, scheidsrechter supporters enz.)
SA2: aandacht hebben voor eigen falen
SA3: spelregels en andere afspraken ook kunnen toepassen
SA4: hygiënische gewoonten aankweken of bijkweken
SA5: spelvreugde beleven
SA6: rekening houden met eigen IK : stilaan doorbreken en samen opdrachten uitvoeren SA7: concentratievermogen geleidelijk oefenen
SA8: durf aan de dag leggen en initiatief nemen, zelfvertrouwen tonen
SA9: doorzetting – niet opgeven
SA10: verantwoordelijkheid nemen
SA11: fair play
SA12: positief zelfbeeld ontwikkelen
SA13: prestatiedrang positief kanaliseren
SA14: zin voor nauwkeurigheid in de afwerking van bewegingen
SA15: verbeteren van het individueel kunnen door zich te meten met zichzelf
• Balvaardigheid; mix 2 oef Passing; controle L en pas R.(omgekeerd) Initiatie koppen (stand, zit, knie)
• Initiatie 1 -2 beweging
• Wreeftrap met beide voeten
• Wreeftrap na controle en rollende bal
• Halve volley binnenkant voet en wreef
• Controle hoge bal en versnelling
• Controle buitenkant voet
• Leiden afgeschermde bal en pass. Tegen.
• Leiden bal met 1 contact per pas
• Correcte inworp en vrijkomen
• Controle borst
• Gerichte doeltrap, 2 voeten
• Jongleren, afwisselend uit stand
• Kappen en draaien
• Ritmeverandering na dribbel
• Vervolmaking zoolwerk
• Eindtermen U11 regelmatig opfrissen
TE1: Balvaardigheid, mix 3oef.
TE2: Idem: harder, op de man ,over de grond
TE3: Kaatsen binnenkant voet
TE4: 1-2 beweging met juist kaatsvlak
TE5: Wreeftrap uit leiden van de bal
TE6: Drop-kick (links en rechts)
TE7: initiatie volley (links en rechts)
TE8: Idem gerichte controle
TE9: Idem gerichte controle
TE10: Idem, actieve tegenstander
TE11: Idem, snelheid verhogen
TE12: Vervolmaken
TE13: Idem, gerichte controle
TE14: Idem; bin-en buit kant voet, wreeftrap , halve volley l+r
TE15: Vervolmaken TE16: Vervolmaken
TE17: Vervolmaken, waar en wanneer dribbel TE18: Bewegingen achter het steunbeen
TE19: Passeertechniek nadruk op veinzen gevolgd door versnelling.(TE19)
TE20: Vervolmaken
TE21: Aanleren sliding tackle
TE22: Aanleren block-tackle
TE23: Initiatie lange lob (l + R)
TA1: positiespel X /–X +2
TA2: initiatie automatisme
TA2.1: korte hoekschop met 2 en beweging achterom (keuze)
TA2.2: driehoekspel
TA2.3: beweging achterom
TA2.4: opstelling bij hoekschop voor
TA2.5: opstelling bij hoekschop tegen
TA.3: inworp na switchbeweging
TA.4: algemene opdrachten bij balbezit
TA4.1: ruimte groot maken
TA4.2: we kunnen dribbelen, drijven, aan-en meenemen, kaatsen ,bal vasthouden of schieten
TA4.3: bal in de ploeg kunnen houden
TA4.4: da bal liefst zo snel mogelijk, aan het doel van de tegenpartij krijgen
TA4.5: de formatie compact houden
TA4.6: breedtepas bij de opbouw vermijden
TA4.7: numerieke meerderheid creëren
TA4.8: vrijkomen van je tegenstander
TA.5: algemene opdrachten bij balbezit tegenstrever
TA5.1: ruimte klein maken (knijpen)
TA5.2: niet happen, tegenstander met de bal voor je houden
TA5.3: tegenstander verplichten acties te maken naar achter of breed
TA5.4: je eigen doel afschermen
TA5.5: de formatie steeds compact houden
TA5.6: het principe van (schuine) rugdekking toepassen
T1.1: positiekeuze tot aanspeelbaarheid, voeling met verdediging
T1.2: bal met diverse lichaamsdelen aan en meenemen
T1.3: snelle voortzetting spel d.m.v. pas uitworp of uittrap
T1.4: vleugelverandering
T1.5: concentratie en coaching van de achterste linie
T3.1: coachen en leiding geven
T3.2: in steun komen bij balbezit medespelers 2,5en 4
T3.3: aanpakken en doorspelen diep voor breed
T3.4: aanpakken eerste tijd bal in de lucht
TF1: open spelen met je rug naar de zijlijn
TF2: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
TF3: vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
TF4: actie kunnen maken
TF5: juiste opstelling voor in- en terugspelen
T4.1: aanbieden van verdedigers achter zich
T4.2: spel verplaatsen en verleggen naar andere vleugel
T4.3: in steun komen bij balbezit 7,9 en 11
T4.4: positiekeuze
T4.5: niet te veel lopen met bal
T4.6: elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
T9.1: diep blijven en ruimte scheppen
T9.2: bal in de voet vragen en in de diepte
T9.3: vooractie kunnen maken
T9.4: aanspeelbaar zijn voor doel
T9.5: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
T9.6: attent zijn om fouten van de tegenstrever af te straffen
T9.7: aannemen, dribbelen, kaatsen of bal bijhouden
T9.8: doelgericht zijn
TFL1: open spelen met je rug naar de zijlijn
TFL2: positie tweede paal bij voorzet van de andere flank
TFL3: balaanname met gezicht naar doel tegenstrever
TFL4: vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
TFL5: actie kunnen maken en doellijn halen (voorzet)
TFL6: dribbelen en trap op doel
TFL7: ruimte maken voor centrumspits
TFL8: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
1. 3 verdedigers, middenvelder en 3 aanvallers (geen positie 6, 8, 10) (dubbele ruit)
2. Zij spelen in een dubbele ruitformatie. De aangeleerde modules in enkelvoudige ruit worden uitgebreid. We werken stilaan met een echte wedstrijdtraining.
3. bij balverlies de ruimte verkleinen
4. bij balbezit de ruimte vergroten
5. in de bal zone een numerieke meerderheid proberen te creëren
6. in de verdedigingszone gaan we over tot mandekking
7. behalve in de scoringszone worden geen posities gekruist
8. de tegenstrever die het verst verwijderd is van het doel laten we ongedekt
9. het principe van een schuine rugdekking toepassen
10. de formatie steeds compact houden
11. de tegenstander doen verplichten om acties te maken in de breedte of naar achter toe
12. Bij balbezit in de scoringszone, sluit de doelman aan tot de nabijheid van de hoge zone
13. breedtepas bij de opbouw vermijden
• Volwaardig teamspeler aanspeelpunt om het spel te verleggen
• Bal met voet aan-en meenemen
• Snelle voortzetting van het spel d.m.v. pas uittrap uitworp
• Meedoen in positiespel, aanbieden voor terugspeelbal
• concentratie en coaching van de verdedigers
• Speelveld breed maken en bal langs de zijlijn vragen
• Geen laterale pas, maar wel schuins achterwaarts
• Wel diepe pas en kruispas
• actie maken
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter verdedigen
• Speler naar buiten dwingen
• Knijpen en rugdekking geven
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Zich voortdurend aanbieden voor de verdedigers achter zich
• Snel aanbieden en inspelen naar voren gericht
• verplaatsen en verleggen van het spel van de ene naar de andere vleugel
• In steun komen bij balbezit voor 7, 9, 11
• Elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
• Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• tegenstrever naar buiten dwingen
• dieptepas trachten te voorkomen
• niet te gemakkelijk laten uitspelen
• Aannemen en inspelen naar voren gericht
• Sober spel bij de opbouw in de verdedigingszone
• Integratie in de aanval indien pos. 4 plaats overneemt
• Steun bij balbezit medespelers 1, 2, 5 en 4
• Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
• Speler naar buiten dwingen
• Geen fouten op speler met rug naar doel
• Zo diep en zo breed mogelijk spelen met flankvoorzetten
• wegtrekken om ruimte te maken voor nr. 9
• dribbelacties maken om zo de achterlijn te halen
• positie tweede paal bij voorzet andere kant
• vleugelverdedigers bespelen
• vooruit verdedigen op vleugelverdedigers
• bij opbouw aan de andere kant knijpen
• rechtstreekse verdedigers naar binnen toe dwingen om uit te verdedigen
• in beweging zijn om dieptepas te krijgen en ruimte maken voor medespelers
• flankaanvallers in diepte aanspelen en kaatsen op 4
• steeds attent zijn op fouten van de tegenstrever om zo in scoringspositie te komen
• goed de bal afschermen
• dribbelacties en risico’s nemen bij afwerking
• opbouw tegenstrever storen
• nr. 3 tegenstrever bespelen
• dieptepas en uitverdedigen via centrum voorkomen
• balrecuperatie in de verdedigingszone van de tegenstander is vaak scoren
1. Positiespel: het terrein zo breed mogelijk houden en driehoekspel nastreven. Goed in eigen zone spelen
2. Dieptespel: Proberen om allereerst diep te spelen, en niet verzanden in breedtespel.
3. Veldbezetting: aandacht voor de afstanden tussen de spelers in de verschillende linies (niet te kort en te lang)
4. Nauwkeurigheid nastreven: In de speelmomenten geen slordige passen, dom balverlies en onnodig energie verspillen enz.
5. Aanvallen: steeds trachten een numerieke meerderheid te scheppen, via het centrum, zo niet via de flanken met voorzetten. Aandacht voor bezetting eerste en tweede paal en de afgeweerde bal (Nr. 4)
6. Speelwijze bij balbezit: verdedigingszone = weinig risico – sober spelen
Opbouw lage zone = weinig risico – geen balverlies
Opbouw hoge zone= meer risico-spel verplaatsen numerieke meerderheid
Scoringszone= kansen scheppen –improviseren –scoren
• Geen onnodig balverlies
• Juiste balsnelheid en verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen
• Positioneel goed spelen, breed tegenover elkaar, veld groot maken , oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen doel
• bal bezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt zijn en elkaar goed coachen
• Niet onnodig met de bal lopen spelbepalend zijn (diep, breed, vleugelverandering) controlerend spelen, leiding geven
• steunspeler,diende rol voor spitsen
• afvallende en terugkerende ballen opvangen
• Op juist moment rechtstreekse tegenstrever in duel 1/1 durven uitschakelen
• door individuele acties, dribbelen en de nodige lef en creativiteit, proberen te scoren
• Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels
• Afhaken en switchen
• Bij voorzetten in de scoringszone zijn
1. Positiespel: spelers verdedigen elk hun eigen zone Er wordt mandekking gespeeld in zone. De verdedigers dienen altijd tussen tegenstander en eigen doel te staan. Hoe dichter bij eigen doel hoe korter verdedigen
2. Bal veroveren: de tegenstander zo snel en vroeg mogelijk aanpakken. Druk uitoefenen op de bal bezittende speler v.d. tegenpartij. De tegenstrever verplichten tot breed spel remmend wijken en tackle op juist moment
3. Veldbezetting: druk uitoefenen op de helft van de tegenstrever met minstens 5 spelers achter de bal. De ruimte op de helft van de tegenstrever is klein doch op de eigen helft groot! Keeper speelt minstens ter hoogte van lage zone
4. Balrecuperatie: eenmaal de bal terug in ons bezit zorgen om de bal in de ploeg te houden, Opletten met breedtepassen
5. Coachen: Steeds bij de les zijn, goede coaching van achteruit is belangrijk
6. Speelwijze: Verdedigingszone = ind. Scherp/kort dekken – schot blokkeren. Lage zone = Duel 1/1, dwingen tot breedtespel. Hoge zone = onderscheppen – afschermen van de bal. Scoringszone= storen-jagen dwingen tot risicopas
• Speelruimte klein maken en knijpen
• Tegenstander naar buiten dwingen
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Hoe korter bij eigen doel, hoe scherper verdedigen
• Keeper moet goed de ruimte achter de verdedigers afschermen
• Geen onnodige fouten maken
• Niet gemakkelijk laten uitspelen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Tegenstander goed in de zone bespelen
• Aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen
• Eerst positioneel verdedigen en dan juist moment kiezen om te storen en jagen
• Flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen
• Dieptepas voorkomen
Grote veranderingen op sociaal en psychisch vlak. Kinderen moeten op school zelfstandiger leren werken en verantwoordelijkheid opnemen; meer huiswerk maken en studeren waardoor ze dingen die ze graag doen, minder kunnen doen. Het gevolg van dit alles is dat de spelers vaak meer met zichzelf dan met andere bezig zijn Daartegenover biedt de “bevestiging van zijn persoon” de mogelijkheid om zijn creativiteit verder te laten ontbolsteren. In zijn spel en gedachtegang moet de speler de kans hebben om zelf oplossingen te zoeken. Goede vondsten moeten dan ook door de trainer naar waarde geschat worden Het kind maakt zich meer los van het gezin (andere referentiecategorie), gaat tegen de mening van volwassen in en wordt kritischer Onlustgegevens en een grote wisseling in humeur zijn schering en inslag. Zij kampen met identiteitsprobleem en hebben het moeilijk zichzelf te controleren in hun reactie tegenover derde. Hij/Zij zal ook meer en meer met de slechte kanten van de maatschappij in aanraking komen. Het stimuleren van een goede leefgewoonte is hier dus van groot belang
In deze leeftijdscategorie ontstaan houterige en slungelachtige personen (tijdelijk). Fysiek bestaan er grote verschillen inzake bouw en lengte van het lichaam. Vaak zijner problemen met de aanhechtingen van het kniegewricht (Osgood – Schlatter). Door de niet harmonieuze groei zal de lenigheid en de snelheid sterk verminderen. Ook de motoriek gaat tijdelijk achteruit zodat de spelers tijdelijk erg onhandig(voetig) zijn. De groei tijdens de puberteit laat inzake kracht een beperkte belastbaarheid toe. Spelers stimuleren om lenigheidsoefeningen te doen en snelheid te trainen buiten de gezamenlijke trainingen. Minder ogende blessures toch serieus nemen. Strikte medische begeleiding!
• Lange passing
• Controle op hoge bal
• Doelpoging van op 20m
• Doelpoging hoge op voorzet
• Vrijlopen om medespeler aanspeelbaar te maken
• Vrijlopen door diep in de vrije ruimte te lopen (buitenspel omzeilen)
• Directe vrije trap
• Offensieve flankverdedigers
• Centrale driehoek middenveld
• Punt (10) naar voor of naar achter
• Speelhoeken afsluiten
• Korte dekking op lange pass
• Interceptie of afweren van lange pass
• Onderlinge dekking
• Directe vrije trap
• Duel bij balaanname tegenstrever
• Driehoekspel (juiste afstanden)
• Ruimte creëren door medespeler en benutten ervan
• Zo snel mogelijk de bal nauwkeurig doorspelen
• Een zo hoog mogelijke balsnelheid ontwikkelen
• Subtiele eindpass in de diepte trappen
• Diepte induiken maar opletten voor off-side
• Balrecuperatie: 1ste actie is diep gericht
• Speelruimte verkleinen: sluiten (35×35)
• Evenredig onderlinge afstanden
• Medium blok
• Centrale verdediger dichtst bij het duel bepaalt de off-side lijn
• Geen kruisbeweging met naburige speler maken
• Schuiven en kantelen van het blok
• Een voorzet beletten
• Onmiddellijk na balverlies druk zetten en dieptepass verhinderen
• Kracht: geen specifieke krachttraining, natuurlijke bewegingen, veelzijdigheid, duels tussen homogene groepen
• Lenigheid: grote algemene stijfheid
• Uithouding: de omvang van de training + korte duurinspanningen met de bal.(opwarming) 20” regels (inspanning die max 20” duurt)
• Snelheid: explosief vermogen en maximale snelheid in spelvormen (juiste arbeid/rust verhouding respecteren – looptechniek verbeteren
• Coördinatie: basistechnieken herhalen, zeker op het einde van de fase bij begin puberteit (groeispurt)
• Beoordelingsvermogen stijgt
• Heeft eigen mening
• Geldingsgedrag neemt toe
F1: spelend actief zijn ( ysische capaciteiten , o.a. Kracht , worden globaal aangepakt
F2: lenigheid behouden en aanwakkeren (sit and reach)
F3: correcte lichaamshouding behouden
F4: uithoudingsvermogen vergroten
F5: houdingsopvoeding: buik en rugspieren verstevigen (aangepast)
F6: aanwakkeren van behendigheid
PM1: correcte loophoudingen gekruiste coördinatie (initiatie loopskills)
PM2: dynamische evenwichtsregeling
PM3: inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een andere actie
PM4: reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibele signalen
PM5: oog- hand coördinatie, oog – voet coördinatie
PM6: ademhaling bewust onder controle leren hebben /leren ontspannen
PM7: ruimteperceptie: situering en oriëntering in de ruimte
PM8: vergroting periferisch gezichtsveld
PM9: tijdsperceptie; snel en traag onderscheiden
PM10: onderscheid kunnen aanvoelen van ritme en tempo
PM11: wendbaarheid (snelheid van richtingverandering)
PM12: dissociatie van bewegingen
C1: notie hebben over voedingsleer
C2: positieve gevoelens overhouden (emotioneel welbehagen)
C3: taalvorming en begrippen aanleren vanuit motoriek
C4: positionele taalomschrijving kennen
C5: toegepaste spelregels kennen
C6: kritische vorming: mening hebben en uitdrukken
C7: eigen prestatie kunnen beoordelen in vergelijking met medespelers
C8: basiskennis EHBO
SA1: leren omgaan met andere kinderen en volwassenen
SA2: aandacht hebben voor eigen kunnen en falen
SA3: spelregels en andere afspraken ook kunnen toepassen
SA4: hygiënische gewoonten aankweken of bijkweken
SA5: Spelvreugde beleven
SA6: leren omgaan met winst en verlies
SA7: concentratie geleidelijk oefenen
SA8: durf aan de dag leggen en initiatief nemen
SA9: zelfvertrouwen tonen
SA10: doorzetting – niet opgeven
SA11: verantwoordelijk nemen
SA12: fair play
SA13: positief zelfbeeld ontwikkelen
SA14: prestatiedrang positief kanaliseren
SA15: zin voor nauwkeurigheid in de afwerking van bewegingen
SA16: individueel oefenen om tekortkomingen weg te werken
SA17: milieuvriendelijkheid
• Balvaardigheid, mix 3 oef
• Passing; hard, op de man, over de grond
• 1-2 beweging met juist kaatsvlak
• Wreeftrap
• Gerichte controle binnenkant voet
• Gerichte controle buitenkant voet
• Leiden afgeschermde bal en pass teg.
• Leiden bal met 1 contact per pas
• Correcte inworp en vrijkomen
• Gerichte controle borst
• Doeltrap
• Jongleren, afwisselend uit stand
• Kappen en draaien
• Ritmeverandering na dribbel
• Vervolmaking zoolwerk
• Initiatie koppen (stand, zit en kniezit)
TE1: vervolmaking
TE2: vervolmaking 1-2 beweging met juist kaatsvlak
TE3: kaatsen
TE4: functionele 1-2
TE5: 1-2 met derde man
TE6: vervolmaking (alle variaties): dropkick L+R
TE7: halve volley en volley (L+R)
TE8: vervolmaking (hoge en lage bal)
TE9: vervolmaking (hoge en lage bal)
TE10: idem actieve tegenstander
TE11: idem, snelheid verhogen
TE12: vervolmaken
TE13: vervolmaken
TE14: vervolmaken
TE15: vervolmaken: al lopend
TE16: jongleren: hoofd, borst, dij en voet
TE17: vervolmaken
TE18: vervolmaken, waar en wanneer dribbel
TE19: beweging achter steunbeen
TE20: passeertechniek met nadruk op veinzen gevolgd door versnelling
TE21: aspect timing
TE22: sliding tackle
TE23: block- tackle
TE24: lange lob L+R
TE25: korte lob L+R
TE26: stiftbal
TE27: brossage rollende bal
TE28: brossage
TA1: positiespel X X +2
TA2: initiatie automatismen
TA2.1: korte hoekschop met 2 en beweging achterom (keuze)
TA2.2: driehoekspel
TA2.3: beweging achterom
TA2.4: opstelling hoekschop voor -Hoekschop tegen
TA3: inworp na switchbeweging
TA4: algemene opdrachten bij balbezit
TA4.1: ruimte groot maken
TA4.2: we kunnen dribbelen, aan-en meenemen, kaatsen, bal vasthouden of schieten
TA4.3: de bal in de ploeg kunnen houden
TA4.4: de bal liefst zo snel mogelijk, aan het doel van de tegenpartij krijgen
TA4.5: de formatie steeds compact houden
TA4.6: breedtepas bij de opbouw vermijden
TA4.8: vrijkomen van tegenstrever
TA5: algemene opdrachten bij balbezit tegenstander
TA5.1: ruimte klein maken, knijpen
TA5.2: niet happen, tegenstander met de bal voor je houden
TA5.3: tegenstander verplichten acties te maken naar achter of breed
TA5.4: je eigen doel afschermen
TA5.5: de formatie steeds compact houden
TA5.6: het principe van een (schuine) rugdekking toepassen
T1.1: positiekeuze tot aanspeelbaarheid, voeling met verdediging (rol van libero )
T1.2: bal met diverse lichaamsdelen aan- en meenemen
T1.3: snelle voortzetting spel d.m.v. pas, uitworp of uittrap.
T1.4: vleugelverandering
T1.5: concentratie en coaching van de achterste linie
T3.1: coachen en leiding geven
T3.2: in steun komen bij balbezit medespelers 2,5,4
T3.3: aanpakken en doorspelen, diep voor breed
T3.4: aanpakken eerste tijd bal in de lucht
T3.5: rugdekking op 4 en aangevallen flankverdediger
T3.6: verdedigen op centrumspits in sandwich met 4 en afwisselend
TF.1: open spelen, met je rug naar de zijlijn
TF 2: aanspeelbaar zijn bij balbezit doelman
TF 3: vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
TF 4: actie kunnen maken
TF 5: juiste opstelling voor in en teugspelen
TF 6: coaching middenvelders
TF 7: knijpen en duel agressief benaderen
TF 8: dekken langs binnenkant
TF 9: flankzone verdedigen
T4.1: aanbieden van verdedigers achter zich, breed positiespel t.o.v. 3
T4.2: spel verplaatsen en verleggen naar andere vleugel
T4.3: aanvallend inschakelen via 1/ 2 combinaties
T4.4: steun bieden aan middenveld bij balbezit
T4.5: elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
T4.6: rugdekking op 3 en aangevallen flankverdediger
T4.7: verdedigen op centrumspits in sandwich met 3 en afwisselend met 3
TC.1: aanspeelbaarheid voor verdedigers en juist indraaien
TC.2: zorgen voor driehoekspel
TC.3: in steun komen van aanvallers
TC 4: vooruit spelen i.p.v. achteruit
TC.5: kruispas trappen
TC 6: aanpakken en spelen, snelle voorwaartse bal circulatie
TC.7: juiste verdediging (soms vooruit, soms remmend )
TC 8: mee schuiven bij pressing en knijpen
TC 9: mandekking in de zone en dieptepas vermijden
TC 10: coachen van spelers
T10.1: centrale penetratie met individuele actie
T10.2: positiekeuze bij voorzet en afgeweerde bal
T10.3: aanspeelbaarheid
T10.4: aanvallers vrij spelen
T10.5: tweede spits: doelgerichtheid
T10.6: coaching van de aanvallers
T10.7: dieptepas vanuit centrum voorkomen
T10.8: meeverdedigen achter de bal tussen 6 en 9
T10.9: bij vooruit verdedigen actie in de pressing
T9.1: diep blijven en ruimte scheppen voor 10 die penetreert
T9.2: bal zowel in de voet als in de diepte vragen
T9.3: vooractie kunnen maken
T9.4: aanspeelbaarheid voor doe
T9.5: attent zijn om fouten van tegenstrever af te straffen
T9.6: aannemen, dribbel, kaatsen of bal bijhouden
T9.7: doelgericht zijn
T9.8: nrs. 3 en 4 bespelen, dieptepas en uitverdedigen via centrum voorkomen
T9.9: samen met vleugelspitsen opbouw tegenstander storen
TFL.1: open spelen met je rug naar de zijlijn
TFL.2: positie tweede paal bij voorkeur
TFL.3: balaanname met gezicht naar doel tegenstrever
TFL 4: vooractie tot aanspeelbaarheid voet of diep
TFL 5: actie kunnen maken en de doellijn halen (voorzet)
TFL 6: dribbelen en trap op doel, waarheidszone
TFL 7: ruimte maken voor centrumspits
TFL 8: bij balbezit tegenstander andere flank naar binnen knijpen, bij balbezit tegenstander eigen flank druk zetten op flankverdediger
De 9 veldzones (3×3 verticaal en horizontaal zorgen allereerst voor verdeelde voetbalarbeid op het veld en tevens voor een perfecte veldbezetting.
Als opleidingsinstrument is voor ons deze organisatievorm mrt haar positieve spelopvatting het meest aangewezen om specifieke (flank of centraal spelende) verdedigers, aanvallers en middenspelers te vormen Verdedigers zullen over aanvallende capaciteiten beschikken, aanvallers zullen verdedigend werk moeten opknappen en middenvelders zullen zowel verdedigende als aanvallende capaciteiten moeten beschikken.
De zones zijn kleine ruimtes die de spelers een opleiding zullen bieden conform het moderne voetbal: duelkracht en hoge snelheid van uitvoering. anderzijds zal het spel in zones voortduren concentratie en coaching eisen, de nodige discipline vragen inzake de uitvoering van basistaken en terzelfdertijd de nodige verantwoordelijkheid leren opnemen. Persoonlijke en mentale vorming worden permanent in vraag gesteld! De teamgeest in dit systeem moet optimaal zijn, er zijn geen echte sleutelposities in het team en alle taken zijn evenwaardig.
De globale organisatie is gebaseerd op het spel van 3 horizontale linies, die steeds met elkaar in contact moeten blijven. Iedere linie heeft specifieke uitvoeringsmodaliteiten. Tijdens de opleiding zal een speler, als flank of centraal spelende speler, in twee of zelfs drie zones verticaal moeten leren spelen.
In functie van balbezit moet het systeem evolueren naar een 3-4-3 organisatie
Taakomschrijving van het spelsysteem
Om spelers enerzijds goed te laten functioneren in 4 -3 -3 organisatievorm en om anderzijds spelers voetbalbekwaamheden te laten verwerven, gaan wij uit van 3 hoofdmomenten tijden de wedstrijd.
Hoe gaan we uitverdedigen, hoe bouwen we op en hoe scheppen wij kansen en scoren wij (balbezit)? Hoe voorkomen wij tegendoelpunten, hoe maken wij de opbouw van de tegenstander lastig en hoe veroveren we de bal? (balverlies).
Balbezit en balverlies wisselen elkaar steeds af en spelers moeten hierdoor telkens omschakelen van verdedigende functie naar aanvallende en omgekeerd (omschakeling)
Antwoorden op deze vragen kan je terugvinden in onze eindtermen (cfr. Verder). Deze zijn opgesteld per categorie.
Tijdens deze 3 hoofdmomenten zullen wij het voornamelijk hebben over de taken en verantwoordelijkheden voor: Het gehele team, per linie en per speler individueel;
De uiteindelijke concretisering vertaalt zich in de eindtermen die moeten gehaald worden door de spelers. Zij worden dan oog gebruikt bij als basis voor de evaluaties.
• Positiespel: het terrein zo breed mogelijk maken en driehoekspel nastreven. Goed in eigen zone spelen, maar niet op één lijn (driehoekjes)
• Dieptespel: attent zijn op de mogelijkheden om allereerst diep te spelen, en om niet te verzanden in breedtespel.
• Veldbezetting: aandacht voor de afstanden tussen de spelers in de verschillende linies (niet te kort en te lang) en voor rugdekking (= taakovername inschuivende speler)
• Concentratie: zeer hoge eisen inzake concentratie en scherpte worden gevraagd. Spreken en coachen (vooral centraal) = iedereen wakkerhouden!
• Nauwkeurigheid en perfectie nastreven: in de routine speelmomenten geen slordige passen, onnodig balverlies, onnodig energie verspillen, juiste balsnelheid enz.
• Aanvallen: steeds trachten een numerieks meerderheid creëren . Penetratie via centrum indien mogelijk; zo niet via de flanken met strakke voorzetten. Aandacht voor bezetting aan eerste en tweede paal en afgeweerde bal (nr. 10)
Speelwijze bij balbezit:
eigen waarheidszone: uitverdedigen =geen risico –sober spelen opbouw eigen helft: weinig risico – geen balverlies
opbouw helft tegenstrever. Meer risico-spel verplaatsen – numerieke meerderheid waarheidszone: kansen scheppen – improviseren – scoren
Algemeen: snel combinatiespel, één, twee of maximaal driemaal raken. Afwisselend kort – lang spel
• Geen onnodige risico’s en balverlies
• Hoge balsnelheid en snel verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen (belangrijk hierbij is dat de middenspelers de baan vrijlaten en niet dichtlopen)
• Positioneel goed spelen, breed t.o.v. elkaar, en veld groot maken. Steeds oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen kamp.
• Steeds situaties creëren waarin het driehoekspel tot zijn recht komt
• Bal bezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt worden
• Mekaar goed coachen
• Goed in eigen zone spelen
• Goed de baan naar de spitsen vrijhouden bij balbezit van de verdedigers, d.w.z. veldbezetting optimaal houden door laterale en verticale verplaatsingen te maken
• Regelmatig penetreren, doch niet te vroeg de diepte ingaan
• Niet onnodig met de bal lopen en spel vanuit eigen zone verleggen
• Controlerend spelen, leiding geven
• Steunspelers, dienende rol voor de spitsen
• Spelbepalend zijn (diep, breed, vleugelverandering)
• Ruitvorm behouden
• Afvallende en terugkerende ballen opvragen bij aanspelen spitsen
• Op gepaste moment: rechtstreekse tegenstander in duel 1:1 durven uitschakelen
• Door individuele actie, dribbelen en met de nodige durf en creativiteit, doelkansen creëren en spontaan afwerken.
• Afhaken en switchen (onderlinge samenwerking een ruimtes niet dichtlopen).
• Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels
• Voorzetten 1° en 2° paal en voldoende mankracht (3 in de strafschopzone
• Volwaardige teamspeler, rol van libero, belangrijk aanspeelpunt om het spel te verleggen
• Bal met diverse lichaamsdelen aan en meenemen
• Snelle voortzetting van het spel d.m.v. pas uittrap uitworp
• Steeds van vleugel veranderen, steeds meedoen in positiespel, aanbieden voor de terugspeelbal
• Concentratie en coaching van de achterste linie
• Speelveld breed maken en permanent bal langs de zijlijn vragen
• Zone verlaten als de positie kan worden overgenomen
• Geen laterale pas naar centrumverdediger, wel schuin achterwaarts
• Diepe pas en kruispas op spitsen
• Sober spel bij de opbouw eigen helft
• Doeltreffende techniek; snel aannemen en inspelen bal, naar voren gericht
• Max. één tijd voor bal in de lucht en max. twee tijden bal over de grond bij het aannemen en doorspelen
• Integratie in de aanval slechts indien nr. 4 plaats overneemt voor duel 1:1
• Goed positiespel, coachen en leiding geven
• Sober spel bij opbouw op eigen speelhelft
• Breed positie kiezen t.o.v. nr. 4
• Voortdurend aanbieden voor verdedigers achter zich, breed positiespel t.o.v. nr. 3
• Verplaatsen, verleggen van het spel van de ene naar de andere vleugel
• Voorwaarts spelen en baltempo en circulatie -snelheid bepalen, korte en lange pas gebruiken
• Elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
• aanvallend inschakelen via 1 -2 combinatie
• Als achterste punt het middenveld ondersteunen
• Veld breed houden om voor ruimte en aanspeelpunten te zorgen
• Door positiespel voor driehoeken te zorgen
• Bal vragen van verdedigers en juist ingedraaid staan bij balontvangst
• Crosspas durven gebruiken
• Niet lopen met de bal, tempo maken via snelle voorwaartse balcirculatie
• Steun geven aan spelers voor hen
• Eerst trachten vooruit te spelen, dan pas achteruit
• Taakovername van inschuivende verdedigers
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op 16 meter
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Aanvallers vrij spelen
• Diepe centrale penetratie met individuele actie
• Elftal bij elkaar houden door enerzijds kaatsen of anderzijds vasthouden van de bal
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op de 16 meter
• Moment kiezen om als tweede spits te verschijnen
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Rust uitstralen, steeds aanbieden en zorgen voor aanspeelbaarheid
• Aanvallers vrij spelen
• Centrale penetratie met individuele actie
• Zo diep en zo breed mogelijk spelen met juiste flankvoorzetten
• Insnijdende beweging om ruimte te maken voor opkomende flankverdedigers
• Wegtrekken om ruimte te maken voor centrumspits
• Dribbelacties maken om zo de achterlijn te halen en goede voorzetten te geven
• Positie tweede paal (om te scoren) bij voorzet andere kant
• In de waarheidszone dribbel en schot op doel gebruiken
• Voortdurend in beweging om dieptepas te krijgen en//of om ruimte te maken voor 10 die penetreert
• Flankaanvallers in de diepte aanspelen en kaatsen op de middenvelders
• Steeds attent zijn op fouten van de tegenstrever om alzo eveneens in scoringspositie te komen
• Goed afschermen en bijhouden van de bal (bewust lichaam gebruiken) en zorgvuldig kaatsen
• Dribbelacties en risico’s nemen bij afwerking (lef en durf tonen)
• Niet te vroeg inkomen en bewust positie kiezen 1ste of 2de paal
• Positiespel: spelers verdedigen elk hun eigen zone. Er wordt mandekking gespeeld met overnames en met rugdekking. De verdedigers dienen altijd tussen de tegenstander en het eigen doel opgesteld te staan. Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter de dekking
• Bal veroveren: de tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de bal bezittende tegenstrever . Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal . Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment.
• Veldbezetting: pressie uitoefenen gebeurt, collectief en consequent voornamelijk op de helft van de tegenstrever en met minsten 7 spelers achter de bal. Niet werkende vleugel schuift naar binnen en de diepe bal eruit halen. De ruimte op de helft van de tegenstrever is klein , doch op onze helft is de ruimte zeer groot! Doelverdediger speelt minsten ter hoogte van de 16 m lijn.
• Concentratie: de ruimte achter de verdedigingsgordel is groot; gevaar voor een dodelijke counter is permanent aanwezig. Steeds bij de les zijn! Niet bewust op buitenspel spelen.
• Balrecuperatie: eenmaal de bal terug in ons bezit zorgen voor goede balcirculatie en het niet snel verliezen van de bal Opletten met breedtepassen!
• Coaching:
Goede coaching van achteruit is zeer belangrijk. Situatie achter de speler die vooruit wil verdedigen is belangrijk; welke kant er moet afgeschermd worden ; welke speler er moet over genomen worden
Speelwijze: waarheidszone: individueel scherp/kort dekken – schot blokkeren
Eigen speelhelft: duel 1:1 – dwingen tot breedtespel
Helft tegenstrever : onderscheppen /interceptie – afschermen van de balweg
Waarheidszone: storen – jagen – dwingen tot risico naar centrum toe
• Speelruimte klein maken
• hoe dichter bij doel hoe korter en scherper er verdedigend moet worden duel 1:1 agressief maar geen domme fouten
• speler naar buiten toe dwingen en vooral lichaam gebruiken
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Slim verdedigen, sliding tackle niet te snel aanwenden en geen onnodige overtredingen rond eigen waarheidszone geen fouten op spelers met rug naar eigen doel
• Knijpen en altijd rugdekking geven
• Keeper moet ruimte achter de verdedigers afschermen
• Onmiddellijk middenlijn halen bij pressingsignaal
• Tegenstander goed in zone bespelen en scherp dekken van de balbezitter in de zone
• Niet te gemakkelijk laten uitspelen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Rugdekking aan elkaar geven
• Onderlinge coaching en aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen
• Onmiddellijk aansluiten bij voorste linie bij pressingsignaal
• Bij balbezit tegenpartij storen en jagen ter hoogte van de pressinglijn
• Eerst positioneel verdedigen en dan juist moment kiezen om te jagen
• Flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen
• Dieptepas voorkomen
• Vooral druk op zwakste tegenstrever
• Coaching en leidinggeven om te voorkomen dat de tegenstander kansen krijgt
• Naar voren keepen bij dieptepassen en intercepteren (duel 1/1 voorkomen)
• Ter hoogte van 16 M. spelen, rol van libero
• Steeds actief en geconcentreerd zijn
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe scherper en strikter de dekking wordt
• altijd binnenkant dekken
• Flankzone verdedigen
• Rugdekking geven en doel verdedigen = naar binnenkomen als de bal aan de ander zijde is
• Gezond agressief in duel 1:1; geen domme of wilde tackles
• Meestal centrumspits zeer kort, gezond agressief bespelen, bij voorkeur in sandwich met nr. 4 en afwisselend
• Bal in de lucht: kopduels aangaan en bal niet laten stuiteren (One touch)
• Controlerende taak en ook rugdekking geven onderling en op aangevallen flankverdediger
• Coaching geven aan nrs.2 – 5 en middenvelders
• Mandekking in de zone en dieptepas vermijden
• Bij balverlies een dienende taak en verdedigend denken; coachen van elkaar en aanvallers
• Bij vooruit verdedigen, actief in de pressing en knijpen
• Slim verdedigen (soms vooruit, soms remmend), niet laten uitschakelen
• Steeds de vleugelverdedigers bespelen; steeds breed en diagonaal lopen
• Vooruit verdedigen op de vleugelverdedigers
• Dieptepas weghalen
• Bij opbouw aan de ander kant: knijpen
• Collectief jagen op gepast moment
• Vleugelverdedigers naar binnen toe dwingen om uit te verdedigen; voor de tegenstander is het centrum risicovol
• speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan
• Speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort
• Speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever
• Speler kan onmiddellijk opnieuw het duel aangaan met de speler aan wie hij de bal verloor
• Speler kan erg vlug de positie overnemen van zijn medespeler die in confrontatie is met de tegenstrever aan wie hij de bal verloor
Speler stelt zich onmiddellijk in een zo gunstig mogelijke positie op
• Speler maakt onmiddellijk terreinwinst richting doel via een actie bal aan de voet
• Speler maakt terreinwinst via een dieptepas op een medespeler
• Speler trapt naar doel want hij heeft een reële doelkans
De emotionele onrust bestaat nog, maar word minder en minder. De motivatie kan echter nog zeer wisselend zijn en ook de prestaties in de wedstrijd kunnen dus zeer wisselend zijn. De speler heeft meer en meer controle over zichzelf en misplaatste agressiviteit verdwijnt stilaan. De eigen normen kunnen nochtans in conflict komen met de groepsnormen Verantwoordelijkheidsgevoel voor eigen prestaties en deze van het team ontstaat door het feit dat hij in staat is zijn eigen spel en dit van het team te analyseren De neiging om afspraken te verwaarlozen is in deze groep opvallend. Een scherp analysevermogen mag van deze groep verwacht worden.
De verderzetting en de uitloop van de groei typeert deze periode en er is dus naar de tweedejaars toe, reeds een lichaam dat aanleunt bij dit van een volwassene. Er ontstaat dus opnieuw een harmonieuzere lichaamsverhouding. Als eenmaal de groeispurt voorbij is kan de belastbaarheid inzake kracht en uithouding vergroot worden. Lenigheid moet dagelijks onderhouden worden. Er zijn in deze groep heel wat individuele verschillen tussen de biologische en kalenderleeftijd.
Vervolmaking via individuele training
Vervolmaking via individuele training
4. Diagonale in en out passing naar zwakke zone
6. Een voorzet trappen die bruikbaar is voor doel
10. Efficiënte bezetting 1ste en 2de paal en elfmeter
11. Strikte dekking ontvluchten: snel bewegen
12. De verste spelers lopen zich vrij net voor de balrecuperatie (loshaken/uit het blok)
13. In blok spelers: enkele infiltreren (sprint)
6. Collectieve pressing bij kans op balrecuperatie
7. Efficiënte bezetting 1ste en 2de paal en elfmeter
10. korte dekking in waarheidszone (spits-vision)
13. geen systematische off-side door stap vooruit te zetten
14. Een hoge compacte T-vorm (4 spelers + keeper)
15. T-vorm tegenaanval afremmen
16. Niet T-vorm: zo snel mogelijk terug
• Kracht: geen specifieke krachttraining, natuurlijke bewegingen, veelzijdigheid, duels tussen homogene groepen
• Lenigheid: grote algemene stijfheid
• Uithouding: de omvang van de training + korte duurinspanningen met de bal.(opwarming) 20” regels (inspanning die max 20” duurt)
• Snelheid: explosief vermogen en maximale snelheid in spelvormen (juiste arbeid/rust verhouding respecteren – looptechniek verbeteren
• Coördinatie: basistechnieken herhalen, zeker op het einde van de fase bij begin puberteit (groeispurt)
• Toont minder zelfvertrouwen
• Gaat op zoek naar eigen ik
• Zet zich af tegen normale waarden
• Moet meer en meer intentie tonen om te willen winnen en moet daarvoor bepaalde opofferingen willen doen
F1: lenigheid behouden en aanwakkeren (dagelijks)
F2: correcte lichaamshouding behouden
F3: uithoudingsvermogen vergroten (acyclisch aeroob, fartlek en tempotraining komen voetbal specifiek
F4: houdingsopvoeding: buikspieren en rugspieren verstevigen (aangepast)
F5: aanwakkeren behendigheid
PM1: Sprint en looptechnieken
PM1.1 correcte loophouding
PM1.2automatisatie voetenwerk (afwisselend lage en hoge frequenties
PM1.3 dissociatie van bewegingen
PM1.4 juiste armbeweging, romphouding en beenbeweging
PM1.5 ritmegevoel met aandacht voor knie-inzet
PM2: Snelheidstraining
PM2.1 startsnelheid (afzet)
PM2.2 reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibele signalen
PM2.3: ritme en richtingsverandering in snelheidswedlopen
PM2.4: herhaalt kort sprintvermogen
PM2.5: versnellingsvermogen
PM2.6: toevoegen van een weerstand
PM2.7: combinatie coördinatietraining—snelheidstraining
PM3: Coördinatietraining
PM3.1: dynamische evenwichtsregeling (starten, duwen, in evenwicht blijven)
PM3.2: inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een andere actie
PM3.3: wendbaarheid (snelheid van richtingsverandering: schijnbeweging)
PM4: Algemene lichaamsscholing
PM4.1: lenigheid (stretchen, dynamische stretchen, Zweedse gymnastiek)
PM5: Voetbalkrachttraining
PM5.1: basiskracht t.o.v. eigen lichaamsgewicht
PM5.2: sprongkracht, duelkracht en excentrieke voetbalkracht
C1 voedingsleer
C2 speler heeft kennis over EHBO en blessurepreventie
C3 coaching vocabularium
C4 positionele taakomschrijving goed kennen
C5 kritische vorming: mening hebben en uitdrukken
C6 eigen prestatie kunnen beoordelen in vergelijking met medespelers
C7 speler kent bondsreglementen inzake spelersovereenkomsten
C8 speler kan medespeler richtlijnen geven
C9 omgangsvormen met succes en pers
C10 speler is weerbaar tegen zaken uit de illegaliteit
SA1 speler speelt om te winnen
SA2 speler wil het hoogst mogelijk niveau halen als voetballer
SA3 speler kan een nederlaag met waardigheid aanvaarden
SA4 speler kan neen zeggen tegen racisme en druggebruik
SA5 speler kan opkomen voor eigen rechten en rechten van andere in de groep
SA6 speler heeft respect voor derden op en naast het terrein
SA7 speler doet aan zelfreflectie en geeft daarover feedback
SA8 Speler durft andere spelers richtlijnen geven en aanvaardt ook richtlijnen van andere
SA9 speler heeft respect voor het materiaal
SA10speler kan stipt afspraken naleven
SA11 speler kan individueel oefenen om zijn tekortkomingen weg te werken
SA12 speler kan uitkomen voor zijn eigen mening en deze argumenteren
SA13 speler kan op gepaste wijze kritiek uiten tegenover een medespeler (= bal, niet de man)
SA14 speler kan optimaal in groep functioneren
SA15 speler kan goed functioneren in stresssituatie
• BB1: Speler zoekt de vrije ruimte op en is dus aanspeelbaar
• BB2: door mijn vrijlopen wordt ook een medespeler aanspeelbaar
• BB3: als de speler de bal doorspeelt, loopt hij zich steeds weer vrij
• BB4: speler loopt snel naar de balbezitter toe die zich in een moeilijke positie bevindt om hem een extra mogelijkheid te bieden tot passing
• BB5: speler loopt door zijn aanbieden de afspeelmogelijkheden niet dicht
BB6: speler neemt de verdedigende tak over van zijn medespeler die infiltreert
• BB7: speler kan een dichte medespeler op de juiste voet met de gepaste balsnelheid en op het gepaste ogenblik aanspelen
• BB8: speler past zodanig dat de medespeler onmiddellijk verder kan spelen (in de loop, een rollende bal)
• BB9: speler kan een lange pas versturen naar de speler die ver af staat of loopt
• BB10: speler kan een lange pas spelen over de grond in de loop van de medespeler
• BB11: speler kan een voorzet trappen tot bij een inlopende medespeler en tussen doelman en verdediging
BB12: speler kan de bal zo onder controle nemen dat hij geen terreinverlies prijsgeeft
BB13: speler kan zijn balcontrole richten
• BB14: speler kan de bal onder controle nemen met borst, dij, voet en de actie in één beweging verder zetten
• BB15: speler kan deze balaanname ook in de gewenste spelrichting oriënteren
• BB16: speler kan snel terreinwinst maken bal aan de voet, want hij heeft geen aanspeelpunt
• BB17: bal kleeft aan zijn voet(en)
• BB18: speler blijft in balbezit terwijl hij de bal afschermt en kan een andere richting uit
• BB19: als speler dribbel schakelt hij ook tegenstrever uit
• BB20: speler kan dribbelen in de diepte (lengteas v.h. veld) en dus terreinwinst boeken
• BB21: speler dribbelt spontaan en zet tegenstrever gemakkelijk op verkeerde voet
• BB22: speler dribbelt verrassend en onvoorspelbaar
• BB23: speler werkt af als hij een doelkans krijgt
•BB24: speler scoort met een nauwkeurige strak geplaatste bal
• BB25: speler blijft kalm en beheerst bij de afwerking
• BB26: als er geen medespeler beter geplaatst staat, gaat hij zijn kans
• BB27: speler kan de gekruiste bal trappen
• BV1: speler kan de bal onderscheppen, zo hoog mogelijk in het veld, volledig in balbezit
• BV2: speler verhindert door zijn interceptie een doelkans
• BV3: speler onderschept zijn bal binnen zijn zone
• BV4: door zijn afweren vermijdt hij een doelpunt
• BV5: speler zet de tegenstrever met de bal onder druk als hij in zijn zone komt (best nog voor hij de bal krijgt toegespeeld)
• BV6: speler valt hem erg kort aan
• BV7: speler belet hem de bal voor doel te brengen
• BV8: speler verhindert hem de bal voor doel te brengen
• BV9: speler wint het duel door een correcte tackle
• BV10: speler kan hierdoor ook de bal onder controle krijgen
• BV11: speler haalt de snelheid uit de actie van de tegenstrever –balbezitter, en laat daardoor medespelers terugkeren: en kan er opnieuw druk worden gezet
• BV12: speler duelleert niet, want hij kan de bal toch niet veroveren via tackle
• BV13: speler duwt tegenstander naar buiten waardoor hij minder gevaarlijk wordt
BV14: speler kan ervoor zorgen dat tegenstrever die naast hem staat (of achter) niet kan aangespeeld worden
• BV15: speler kan de bal bemachtigen die voor zijn tegenstrever bestemd was
• BV16: speler kan tegenstander onder druk zetten nog voor hij aangespeeld wordt
• BV17: speler zorgt ervoor dat tegenstander zich niet kan vrijlopen in zijn rug
• BV11: speler haalt de snelheid uit de actie van de tegenstrever –balbezitter, en laat daardoor medespelers terugkeren: en kan er opnieuw druk worden gezet
• BV12: speler duelleert niet, want hij kan de bal toch niet veroveren via tackle
• BV13: speler duwt tegenstander naar buiten waardoor hij minder gevaarlijk wordt
• BV18: speler is op een zodanige korte afstand van zijn uitgeschakelde medespeler dat hij druk kan zetten op de tegenstrever aan de bal
• BV19: speler verkleint de afstand met zijn dichtste medespeler zo sterk dat er geen pas tussendoor kan gegeven worden
• BV20: speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan
• BV21: speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort
• BV22: speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever
• BV23: speler kan onmiddellijk opnieuw het duel aangaan met de speler aan wie hij de bal verloor
• BV24: speler kan erg vlug de positie overnemen van zijn medespelers die in confrontatie is met de tegenstrever aan wie hij de bal verloor
BV25: speler stelt zich in een zo gunstig mogelijke positie op
• BV26: speler maakt onmiddellijk terreinwinst richting doel via een actie bal aan de voet
• BV27: speler maakt terreinwinst via een dieptepas op medespeler
• BV28: speler trapt naar doel want hij heeft een reële doelkans
TA1.1: korte hoekschop mat 2 en beweging achterom (keuze)
TA1.2: driehoekspel
TA1.3: beweging achterom
TA1.4: opstelling bij hoekschop voor
TA1.5: opstelling bij hoekschop tegen
TA1.6: inworp na switchbeweging
TA1.7: speler kan zich juist opstellen bij strategische fasen voor
TA1.8: speler kan zich opstellen bij strategische fasen tegen
TA1.9: positiewissels
TA1.10: scherm
TA2.1: speler kan een welbepaalde taak bepaald door de elftalpositie van 1-4-3-3 spelsysteem bij balbezit correct uitvoeren
TA2.2: speler kan een welbepaalde taak bepaald door de elftalpositie van1-4-3-3 spelsysteem bij balverlies correct uitvoeren
TA2.3: speler kan de algemene taken van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balbezit correct uitvoeren
TA2.4: speler kan de algemene taken van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balverlies correct uitvoeren
TT1: positiewissel met medespeler om vrij te komen
TT2: loshaken bij strikte mandekking eventueel voorafgegaan door een vooractie (=schijnbeweging)
TT3: aanvallen van speler die met rug naar doel staat
TT4: vrijlopen buiten de gezichtshoek van de verdediger
TT5: 1-2 beweging in alle facetten
TT6: keuze: keeper dribbelen, lobben of plaatsbal
TT7: correct ingedraaid staan om maximaal speelveld te overzien
TT8: anticipatie als, derde speler op de toekomstige balbezitter
TT9: het zolang mogelijk verbergen van de bedoeling van de pas
TT10: kijken voor of tijdens het ontvangen van de bal naar vrijstaande speler
TT11: het vooraf creëren van ruimte aan de kant van de dribbel
TT12: tegenspeler langs zijn zwakste kant dribbelen
TT13: tackle/slidingcharge bij 100% zekerheid
TT14: balbezit nastreven bij duel op lage en hoge bal
TT15: balbezitter zo snel en op de juiste moment aanvallen
TT16: opstellen in de schiethoek bij doelpoging
TT17: juiste verdedigende positie bij duel
TT18: niet laten misleiden door schijnbeweging bij duel
TT19: speler kan strafschop, hoekschop en vrije trap nauwkeurig trappen
TT20: korte pas naar speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar opgesteld staat
De basistechnieken moeten dikwijls herhaald worden, correcte uitvoering en perfectie moeten nagestreefd worden. Het komt er ook op aan snelheid van uitvoering te verhogen, door de techniek veel in beweging te laten uitvoeren en de speler voor keuzes te plaatsen (zien, denken en spelen). (cfr eindtermen vorige categorie)
T1: korte nauwkeurige pas zo snel mogelijk geven
T2: lange passing met wreef
T3: lange passing (dieptepas, kruispas, voorzet) naar aanspeelbare medespeler
T4: lange passing: juiste snelheid
T5: voorzet op het gepaste moment, met de juiste balsnelheid naar de juiste plaats
T6: gericht kopspel naar aanspeelbare medespeler
T7: bij balcontrole zo weinig mogelijk naar de bal kijken
T8: juist ingedraaid staan voor of tijdens de controle
T9: in één tijd spelen: deviaties
T10: stoppend meenemen van de hoge bal i.f.v. de meest gunstige verderzetting van de spelactie
T11: dribbelen van de keeper
T12: trappen met binnenkant voet en wreef
T13: voor de trap kijken naar de positie en houding van de doelman
T14: naar doel trappen vanuit schuin e hoek
T15: lobben van de keeper
De 9 veldzones (3×3 verticaal en horizontaal) zorgen allereerst voor verdeelde voetbalarbeid op het veld en tevens voor een perfecte veldbezetting. Als opleidingsinstrument is voor ons deze organisatievorm mrt haar positieve spelopvatting het meest aangewezen om specifieke (flank of centraal spelende) verdedigers, aanvallers en middenspelers te vormen Verdedigers zullen over aanvallende capaciteiten beschikken, aanvallers zullen verdedigend werk moeten opknappen en middenvelders zullen zowel verdedigende als aanvallende capaciteiten moeten beschikken.
De zones zijn kleine ruimtes die de spelers een opleiding zullen bieden conform het moderne voetbal: duelkracht en hoge snelheid van uitvoering. anderzijds zal het spel in zones voortduren concentratie en coaching eisen, de nodige discipline vragen inzake de uitvoering van basistaken en terzelfdertijd de nodige verantwoordelijkheid leren opnemen. Persoonlijke en mentale vorming worden permanent in vraag gesteld! De teamgeest in dit systeem moet optimaal zijn, er zijn geen echte sleutelposities in het team en alle taken zijn evenwaardig.
De globale organisatie is gebaseerd op het spel van 3 horizontale linies, die steeds met elkaar in contact moeten blijven. Iedere linie heeft specifieke uitvoeringsmodaliteiten
Tijden de opleiding zal een speler, als flank of centraal spelende speler, in twee of zelfs drie zones verticaal moeten leren spelen.
In functie van balbezit moet het systeem evolueren naar een 3-4-3 organisatie
Taakomschrijving van het spelsysteem
Om spelers enerzijds goed te laten functioneren in 4 -3 -3 organisatievorm en om anderzijds spelers voetbalbekwaamheden te laten verwerven, gaan wij uit van 3 hoofdmomenten tijdens de wedstrijd: balbezit, balverlies en omschakeling.
Hoe gaan we uitverdedigen, hoe bouwen we op en hoe scheppen wij kansen en scoren wij (balbezit)? Hoe voorkomen wij tegendoelpunten, hoe maken wij de opbouw van de tegenstander lastig en hoe veroveren we de bal? (balverlies)
Balbezit en balverlies wisselen elkaar steeds af en spelers moeten hierdoor telkens omschakelen van verdedigende functie naar aanvallende en omgekeerd (omschakeling). Antwoorden op deze vragen kan je terugvinden in onze eindtermen (cfr. Verder). Deze zijn opgesteld per categorie
Tijdens deze 3 hoofdmomenten zullen wij het voornamelijk hebben over de taken en verantwoordelijkheden voor: het gehele team, per linie en per speler individueel.
De uiteindelijke concretisering vertaalt zich in de eindtermen die moeten gehaald worden door de spelers. Zij worden dan oog gebruikt bij als basis voor de evaluaties.
Positiespel: het terrein zo breed mogelijk maken en driehoekspel nastreven. Goed in eigen zone spelen, maar niet op één lijn (driehoekjes)
Dieptespel: attent zijn op de mogelijkheden om allereerst diep te spelen, en om niet te verzanden in breedtespel
Veldbezetting: aandacht voor de afstanden tussen de spelers in de verschillende linies (niet te kort en te lang) en voor rugdekking (= taakovername inschuivende speler)
Concentratie: zeer hoge eisen inzake concentratie en scherpte worden gevraagd. Spreken en coachen (vooral centraal) = iedereen wakkerhouden!
Nauwkeurigheid en perfectie nastreven: in de routine speelmomenten geen slordige passen, onnodig balverlies, onnodig energie verspillen, juiste balsnelheid enz.
Aanvallen: steeds trachten een numerieks meerderheid creëren. Penetratie via centrum indien mogelijk; zo niet via de flanken met strakke voorzetten. Aandacht voor bezetting aan eerste en tweede paal en afgeweerde bal (nr. 10)
Speelwijze bij balbezit: eigen waarheidszone: uitverdedigen =geen risico –sober spelen opbouw eigen helft: weinig risico – geen balverlies. opbouw helft tegenstrever. Meer risico-spel verplaatsen – numerieke meerderheid. waarheidszone: kansen scheppen – improviseren – scoren. Algemeen: snel combinatiespel, één, twee of maximaal driemaal raken. Afwisselend kort – lang spel
• Geen onnodige risico’s en balverlies
• Hoge balsnelheid en snel verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen (belangrijk hierbij is dat de middenspelers de baan vrijlaten en niet dichtlopen)
• Positioneel goed spelen, breed t.o.v. elkaar, en veld groot maken. Steeds oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen kamp.
• Steeds situaties creëren waarin het driehoekspel tot zijn recht komt
• Bal bezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt worden
• Mekaar goed coachen
• Goed in eigen zone spelen
• Goed de baan naar de spitsen vrijhouden bij balbezit van de verdedigers, d.w.z. veldbezetting optimaal houden door laterale en verticale verplaatsingen te maken
• Regelmatig penetreren, doch niet te vroeg de diepte ingaan
• Niet onnodig met de bal lopen en spel vanuit eigen zone verleggen
• Controlerend spelen, leiding geven
• Steunspelers, dienende rol voor de spitsen
• Spelbepalend zijn (diep, breed, vleugelverandering )
• Ruitvorm behouden
• Afvallende en terugkerende ballen opvragen bij aanspelen spitsen
• Op gepaste moment: rechtstreekse tegenstander in duel 1:1 durven uitschakelen
• Door individuele actie, dribbelen en met de nodige durf en creativiteit, doelkansen creëren en spontaan afwerken.
• Afhaken en switchen (onderlinge samenwerking een ruimtes niet dichtlopen).
• Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels
• Voorzetten 1° en 2° paal en voldoende mankracht (3) in de strafschopzone
• Volwaardige teamspeler, rol van libero, belangrijk aanspeelpunt om het spel te verleggen
• Bal met diverse lichaamsdelen aan en meenemen
• Snelle voortzetting van het spel d.m.v. pas uittrap uitworp
• Steeds van vleugel veranderen, steeds meedoen in positiespel, aanbieden voor de terugspeelbal
• Concentratie en coaching van de achterste linie
• Speelveld breed maken en permanent bal langs de zijlijn vragen
• Zone verlaten als de positie kan worden overgenomen
• Geen laterale pas naar centrumverdediger, wel schuin achterwaarts
• Diepe pas en kruispas op spitsen
• Sober spel bij de opbouw eigen helft
• Doeltreffende techniek; snel aannemen en inspelen bal, naar voren gericht
• Max. één tijd voor bal in de lucht en max. twee tijden bal over de grond bij het aannemen en doorspelen
• Integratie in de aanval slechts indien nr. 4 plaats overneemt voor duel 1:1
• Goed positiespel, coachen en leiding geven
• Sober spel bij opbouw op eigen speelhelft
• Breed positie kiezen t.o.v. nr. 4
• Voortdurend aanbieden voor verdedigers achter zich, breed positiespel t.o.v. nr. 3
• Verplaatsen, verleggen van het spel van de ene naar de andere vleugel
• Voorwaarts spelen en baltempo en circulatie -snelheid bepalen, korte en lange pas gebruiken
• Elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
• aanvallend inschakelen via 1 -2 combinatie
• Als achterste punt het middenveld ondersteunen
• Veld breed houden om voor ruimte en aanspeelpunten te zorgen
• Door positiespel voor driehoeken te zorgen
• Bal vragen van verdedigers en juist ingedraaid staan bij balontvangst
• Crosspas durven gebruiken
• Niet lopen met de bal, tempo maken via snelle voorwaartse balcirculatie
• Steun geven aan spelers voor hen
• Eerst trachten vooruit te spelen, dan pas achteruit
• Taakovername van inschuivende verdedigers
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op 16 meter
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Aanvallers vrij spelen
• Diepe centrale penetratie met individuele actie
• Elftal bij elkaar houden door enerzijds kaatsen of anderzijds vasthouden van de bal
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op de 16 meter
• Moment kiezen om als tweede spits te verschijnen
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Rust uitstralen, steeds aanbieden en zorgen voor aanspeelbaarheid
• Aanvallers vrij spelen
• Centrale penetratie met individuele actie
• Zo diep en zo breed mogelijk spelen met juiste flankvoorzetten
• Insnijdende beweging om ruimte te maken voor opkomende flankverdedigers
• Wegtrekken om ruimte te maken voor centrumspits
• Dribbelacties maken om zo de achterlijn te halen en goede voorzetten te geven
• Positie tweede paal (om te scoren) bij voorzet andere kant
• In de waarheidszone dribbel en schot op doel gebruiken
• Voortdurend in beweging om dieptepas te krijgen en//of om ruimte te maken voor 10 die penetreert
• Flankaanvallers in de diepte aanspelen en kaatsen op de middenvelders
• Steeds attent zijn op fouten van de tegenstrever om alzo eveneens in scoringspositie te komen
• Goed afschermen en bijhouden van de bal (bewust lichaam gebruiken) en zorgvuldig kaatsen
• Dribbelacties en risico’s nemen bij afwerking (lef en durf tonen)
• Niet te vroeg inkomen en bewust positie kiezen 1ste of 2de paal
Positiespel: Spelers verdedigen elk hun eigen zone. Er wordt mandekking gespeeld met overnames en met rugdekking. De verdedigers dienen altijd tussen de tegenstander en het eigen doel opgesteld te staan. Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter de dekking
Bal veroveren: De tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de bal bezittende tegenstrever . Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal . Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment
Veldbezetting: Pressie uitoefenen gebeurt, collectief en consequent voornamelijk op de helft van de tegenstrever en met minsten 7 spelers achter de bal. Niet werkende vleugel schuift naar binnen en de diepe bal eruit halen. De ruimte op de helft van de tegenstrever is klein , doch op onze helft is de ruimte zeer groot! Doelverdediger speelt minsten ter hoogte van de 16 m lijn.
Concentratie: De ruimte achter de verdedigingsgordel is groot; gevaar voor een dodelijke counter is permanent aanwezig. Steeds bij de les zijn! Niet bewust op buitenspel spelen.
Balrecuperatie: Eenmaal de bal terug in ons bezit zorgen voor goede balcirculatie en het niet snel verliezen van de bal Opletten met breedtepassen! Coaching: Goede coaching van achteruit is zeer belangrijk. Situatie achter de speler die vooruit wil verdedigen is belangrijk; welke kant er moet afgeschermd worden ; welke speler er moet over genomen worden
Speelwijze: waarheidszone: individueel scherp/kort dekken – schot blokkeren. Eigen speelhelft: duel 1:1 – dwingen tot breedtespel. Helft tegenstrever : onderscheppen /interceptie – afschermen van de balweg: Waarheidszone: storen – jagen – dwingen tot risico naar centrum toe
• Speelruimte klein maken
• hoe dichter bij doel hoe korter en scherper er verdedigend moet worden duel 1:1 agressief maar geen domme fouten
• speler naar buiten toe dwingen en vooral lichaam gebruiken
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Slim verdedigen, sliding tackle niet te snel aanwenden en geen onnodige overtredingen rond eigen waarheidszone geen fouten op spelers met rug naar eigen doel
• Knijpen en altijd rugdekking geven
• Keeper moet ruimte achter de verdedigers afschermen
• Onmiddellijk middenlijn halen bij pressingsignaal
• Tegenstander goed in zone bespelen en scherp dekken van de balbezitter in de zone
• Niet te gemakkelijk laten uitspelen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Rugdekking aan elkaar geven
• Onderlinge coaching en aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen
• Onmiddellijk aansluiten bij voorste linie bij pressingsignaal
• Bij balbezit tegenpartij storen en jagen ter hoogte van de pressinglijn
• Eerst positioneel verdedigen en dan juist moment kiezen om te jagen
• Flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen
• Dieptepas voorkomen
• Vooral druk op zwakste tegenstrever
• Coaching en leidinggeven om te voorkomen dat de tegenstander kansen krijgt
• Naar voren keepen bij dieptepassen en intercepteren (duel 1/1 voorkomen)
• Ter hoogte van 16 M. spelen, rol van libero
• Steeds actief en geconcentreerd zijn
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe scherper en strikter de dekking wordt
• altijd binnenkant dekken
• Flankzone verdedigen
• Rugdekking geven en doel verdedigen = naar binnenkomen als de bal aan de ander zijde is
• Gezond agressief in duel 1:1; geen domme of wilde tackles
• Meestal centrumspits zeer kort, gezond agressief bespelen, bij voorkeur in sandwich met nr. 4 en afwisselend
• Bal in de lucht: kopduels aangaan en bal niet laten stuiteren (One touch)
• Controlerende taak en ook rugdekking geven onderling en op aangevallen flankverdediger
• Coaching geven aan nrs.2 – 5 en middenvelders
• Mandekking in de zone en dieptepas vermijden
• Bij balverlies een dienende taak en verdedigend denken; coachen van elkaar en aanvallers
• Bij vooruit verdedigen, actief in de pressing en knijpen
• Slim verdedigen (soms vooruit, soms remmend), niet laten uitschakelen
• Steeds de vleugelverdedigers bespelen; steeds breed en diagonaal lopen
• Vooruit verdedigen op de vleugelverdedigers
• Dieptepas weghalen
• Bij opbouw aan de ander kant: knijpen
• Collectief jagen op gepast moment
• Vleugelverdedigers naar binnen toe dwingen om uit te verdedigen; voor de tegenstander is het centrum risicovol
• speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan
• Speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort
• Speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever
• Speler kan onmiddellijk opnieuw het duel aangaan met de speler aan wie hij de bal verloor
• Speler kan erg vlug de positie overnemen van zijn medespeler die in confrontatie is met de tegenstrever aan wie hij de bal verloor
Speler stelt zich onmiddellijk in een zo gunstig mogelijke positie op
• Speler maakt onmiddellijk terreinwinst richting doel via een actie bal aan de voet
• Speler maakt terreinwinst via een dieptepas op een medespeler
• Speler trapt naar doel want hij heeft een reële doelkans
Emotionele onrust is onder controle. De motivatie is meer aanwezig en daardoor zijn de prestaties in de wedstrijden constanter Speler is in staat om zijn eigen spel en deze van het team te analyseren Heeft ook meer verantwoordelijkheid in zich en zal afspraken zowel tijdens als buiten de wedstrijd meer naleven Een scherp en kritisch analysevermogen mag van hem verwacht worden zowel voor zichzelf als voor de groep
Het lichaam heeft de normen aangenomen van een volwassene en is zo goed als volgroeid. Kracht en uithouding kunnen meer en meer vergroot worden. Lenigheid moet dagelijks onderhouden worden
F1: lenigheid behouden en aanwakkeren
F2: correcte lichaamshouding
F3: uithoudingsvermogen behouden /vergroten (acyclisch aeroob, fartek en tempotrainingen (komen voetbal specifiek aan bod)
F4: houdingsopvoeding: buikspieren en rugspieren verstevigen (aangepast)
F5: aanwakkeren van behendigheid
PM1: correcte loophouding en gekruiste coördinatie
PM2: automatisatie voetenwerk (afwisselend lage en hoge pasfrequentie)
PM3: dissociatie van bewegingen
PM4: juiste arm-beenbeweging en romphouding
PM5: ritmegevoel met aandacht voor knie-inzet
PM6: startsnelheid (afzet)
PM7: reactiesnelheid op auditieve, visuele en sensibele signalen
PM8: ritme en richtingsverandering in snelheidswedlopen
PM9: herhaald kort sprintvermogen
PM10: versnellingsvermogen
PM11: toevoegen van een weerstand en kracht
PM12: combinatie coördinatietraining – snelheidstraining
PM13: dynamische evenwichtsregeling (starten, duwen, in evenwicht blijven)
PM14: inhibitievermogen of het afremmen of ombuigen van een beweging in een ander actie PM15: wendbaarheid (snelheid van richtingverandering: schijnbeweging)
PM16: lenigheid (streching en stabilisatieoefeningen en Zweeds gymnastiek)
PM17: basiskracht t.o.v. eigen lichaamsgewicht
PM18: sprongkracht, duelkracht en excentrieke voetbalkracht
C1 voedingsleer
C2 speler heeft kennis over EHBO en blessurepreventie
C3 coaching vocabularium
C4 positionele taakomschrijving goed kennen
C5 kritische vorming: mening hebben en uitdrukken
C6 eigen prestatie kunnen beoordelen in vergelijking met medespelers
C7 speler kent bondsreglementen inzake spelersovereenkomsten
C8 speler kan medespeler richtlijnen geven
C9 omgangsvormen met succes en pers
C10 speler is weerbaar tegen zaken uit de illegaliteit
SA1: speler speelt om te winnen
SA2: speler wil het hoogst mogelijk niveau halen als voetballer
SA3: speler kan een nederlaag met waardigheid aanvaarden
SA4: speler kan neen zeggen tegen racisme en drugsgebruik
SA5: speler kan opkomen voor eigen rechten en rechten van andere in de groep
SA6: speler heeft respect voor derden op en naast het plein
SA7: speler doet aan zelfreflectie en geeft daarover feedback
SA8: speler durft andere richtlijnen geven en aanvaardt ook richtlijnen van andere
SA9: speler kan stipt afspraken nakomen
SA10: speler heeft respect voor materiaal en infrastructuur
SA11: speler kan individueel oefenen om zij tekortkomingen weg te werken
SA12: speler kan uitkomen voor zijn eigen mening en deze argumenteren
SA13: speler kan op gepaste kritiek uiten tegenover zijn medespeler (=bal niet de man SA14: speler kan optimaal in groep functioneren
SA15: speler kan goed functioneren in stresssituaties
SA16: speler kan op gepaste wijze zijn mening overbrengen naar de trainer
BB1: speler zoekt de vrije ruimte op en is dus aanspeelbaar
BB2: door mijn vrijlopen wordt ook een medespeler aanspeelbaar
BB3: als speler de bal doorspeelt, loopt hij zich steeds onmiddellijk vrij
BB4: speler loopt snel naar de balbezitter toe die zich in een moeilijke positie bevindt om hem een extra mogelijkheid te bieden tot passing
BB5: speler loopt door zijn aanbieden de afspeelmogelijkheid niet dicht
BB6: speler neemt de verdedigende taak over van zijn medespeler die infiltreert
BB7: speler kan een dichte medespeler op de juiste voet, met de gepaste balsnelheid en op het gepaste ogenblik aanspelen
BB8: speler past zodanig dat de medespeler onmiddellijk verder kan spelen
BB9: speler kan een lange pas versturen naar een medespeler die ver af staat of loopt
BB10: speler kan een lange pas spelen over de grond in de loop van de medespeler
BB11: speler kan een voorzet trappen tot bij een inlopende medespeler tussen doelman en verdediging
BB12: speler kan snel terreinwinst maken met bal aan de voet, want hij heeft geen aanspeelpunt
BB13: De bal kleeft aan zijn voet(en)
BB14: speler blijft in balbezit terwijl hij de bal afschermt en kan een andere richting uit
BB15: Als de speler dribbelt schakelt hij de tegenstrever ook uit
BB16: Speler kan dribbelen in de diepte (lengteas v.h. veld) en dus terreinwinst boeken
BB17: Speler dribbelt spontaan en zet tegenstander op de verkeerde voet
BB18: speler dribbelt verrassend en onvoorspelbaar
BB19: speler kan de bal zo onder controle nemen dat hij geen terreinverlies prijsgeven BB20: speler kan zijn balcontrole richten zodat hij direct snelheid kan maken
BB21: speler kan de bal onder controle nemen met borst, bovendij, voet en de actie in één beweging verder zetten
BB22: speler kan deze balaanname ook in de gewenste speelrichting oriënteren
BB23: speler werkt af als hij een doelkans krijgt
BB24: speler scoort met een nauwkeurige strak geplaatste bal
BB25: speler blijft kalm en beheerst bij de afwerking
BB26: als er geen medespeler beter geplaatst staat , gaat de speler zijn kans
BB27: speler kan de bal gekruist trappen
BV1: speler kan de bal onderscheppen, zo hoog mogelijk in het veld, volledig balbezit.
BV2: speler verhindert door zijn interceptie een doelkans
BV3: speler onderschept bal binnen zijn zone
BV4: door zijn afweren vermijdt hij een doelpunt
BV5: speler zet de tegenstrever met de bal snel onder druk als hij in zijn zone komt (best nog vooraleer hij de bal krijgt toegespeeld)
BV6: speler valt hem erg kort aan
BV7: speler belet hem de bal voor doel te brengen
BV8: speler verhindert hem de bal diep te spelen
BV9: speler wint de duels door een correcte tackle of sliding
BV10: speler kan hierdoor ook nog de bal onder controle houden
BV11: speler haalt de snelheid uit de actie van de tegenstrever –balbezitter, en laat daardoor medespeler(s) terugkeren: er kan dan opnieuw druk gezet worden
BV12: speler duelleert niet, want hij kan de bal; toch niet veroveren via tackle
BV13: speler duwt de tegenstander naar buiten waardoor hij minder gevaarlijk wordt
BV14: speler kan ervoor zorgen dat de tegenstrever die naast hem staat of achter niet kan aangespeeld worden
BV15: speler kan de bal bemachtigen die voor zijn tegenstrever bestemd was
BV16: speler kan tegenstander onder druk zetten nog voor hij aangespeeld wordt
BV17: speler zorgt ervoor dat de tegenstander zich niet kan vrijlopen in zijn rug
BV18: speler is op een zodanige korte afstand van zijn uitgeschakelde ploegmaat dat hij druk kan zetten op de tegenstrever aan de bal
BV19: speler verkleint de afstand met zijn dichtste medespeler zo sterk dat er geen pas tussendoor kan gegeven worden
BV20: speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan
BV21: speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort
BV22: speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever
BV23: speler kan onmiddellijk opnieuw het duel aangaan met de speler aan wie hij de bal verloor
BV24: speler kan erg vlug de positie overnemen van zijn medespeler, die in confrontatie is met de tegenstrever aan wie hij de bal verlies
BV25: speler stelt zich in een zo gunstig mogelijke positie
BV26: speler maakt onmiddellijk terreinwinst richting doel via een actie bal aan de voet BV27: speler maakt terreinwinst via een dieptepas op een medespeler
BV28: speler trapt naar doel, want hij heeft een reële doelkans
TA1.1: korte hoekschop met 2 en beweging achterom (keuze)
TA1.2: driehoekspel
TA1.3: beweging achterom
TA1.4: opstelling bij hoekschop voor
TA1.5: opstelling bij hoekschop tegen
TA1.6: speler kan zich juist opstellen bij strategische fasen voor
TA1.7: speler kan zich juist opstellen bij strategische fasen tegen
TA1.8: inworp na switchbeweging
TA1.9: Positiewissels
TA1.10: scherm
TA2.1: speler kan een welbepaalde taak bepaald door de elftalpositie van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balbezit correct uitvoeren
TA2.2: speler kan een welbepaalde taak bepaald door de elftalpositie van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balverlies correct uitvoeren
TA2.3: speler kan de algemene taken van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balbezit correct uitvoeren
TA2.4: speler kan de algemene taken van het 1-4-3-3 spelsysteem bij balverlies correct uitvoeren
TT1: positiewissel met medespeler, om vrij te komen
TT2: loshaken bij strikte mandekking eventueel voorafgegaan door een vooractie (schijnbeweging)
TT3: Aanvallen van speler die met rug naar doel staat
TT4: Vrijlopen buiten de gezichtshoek van de verdediger
TT5: 1-2 beweging in alle facetten
TT6: keuze: dribbelen, lobben of plaatsbal
TT7: correct ingedraaid staan om maximaal speelveld te overzien
TT8: anticipatie als derde speler op de toekomstige balbezitter
TT9: het zolang mogelijk verbergen van de bedoeling van de pas
TT10: kijken voor of tijdens het ontvangen van de bal naar de vrijstaande speler
TT11: het vooraf creëren van ruimte aan de kant van de dribbel
TT12: tegenspeler langs zijn zwakste kant dribbelen
TT13: tackle/sliding alleen bij 100% zekerheid
TT14: balbezitter zo snel mogelijk en op juiste moment aanvallen
TT15: balbezit nastreven bij duel op lage en hoge bal
TT16: opstellen in de schiethoek bij doelpoging
TT17: juiste verdedigende positie bij duel
TT18: niet laten misleiden door schijnbeweging bij duel
TT19: speler kan een strafschop nauwkeurig trappen
TT20: speler kan een vrije trap nauwkeurig trappen
TT21: speler kan een hoekschop nauwkeurig trappen
TT22: speler kan korte en lange pas naar speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar opgesteld staat
De basistechnieken moeten dikwijls herhaald worden, correcte uitvoering en perfectie moeten nagestreefd worden. De snelheid van uitvoering moet steeds hoger worden, door de techniek veel in beweging te laten uitvoeren en de speler voor keuzes te plaatsen (zien, denken en spelen)
T1: korte nauwkeurige pas zo snel mogelijk geven
T2: lange passing met wreef
T3: lange passing (dieptepas, kruispas, voorzet naar aanspeelbare medespeler
T4: lange passing: juiste snelheid
T5: voorzet op het gepaste moment, met de juiste balsnelheid naar de juiste plaats
T6: gericht kopspel naar aanspeelbare medespeler
T7: balcontrole zonder (of zo weinig mogelijk) naar de bal te kijken
T8: juist ingedraaid staan voor of tijdens balcontrole
T9: in één tijd spelen: deviaties
T10: stoppend meenemen van de hoge bal i.f.v. de meest gunstige verderzetting van de spelactie
T11: doorspelen van hoge bal in 1tijd naar een vrijstaande speler
T12: zoveel mogelijk terreinwinst boeken bij het leiden
T13: dribbelen van de keeper
T14: naar doel trappen met binnenkant voet en wreef
T15: voor de trap kijken naar de positie en houding van de keeper
T16: naar doel trappen vanuit schuine hoek
T17: lobben van de doelman
T18: gericht en krachtig koppen naar doel
De 9 veldzones (3×3 verticaal en horizontaal) zorgen allereerst voor verdeelde voetbalarbeid op het veld en tevens voor een perfecte veldbezetting.
Als opleidingsinstrument is voor ons deze organisatievorm met haar positieve spelopvatting het meest aangewezen om specifieke (flank of centraal spelende) verdedigers, aanvallers en middenspelers te vormen Verdedigers zullen over aanvallende capaciteiten beschikken, aanvallers zullen verdedigend werk moeten opknappen en middenvelders zullen zowel verdedigende als aanvallende capaciteiten moeten beschikken.
De zones zijn kleine ruimtes die de spelers een opleiding zullen bieden conform het moderne voetbal: duelkracht en hoge snelheid van uitvoering. anderzijds zal het spel in zones voortduren concentratie en coaching eisen, de nodige discipline vragen inzake de uitvoering van basistaken en terzelfdertijd de nodige verantwoordelijkheid leren opnemen. Persoonlijke en mentale vorming worden permanent in vraag gesteld! De teamgeest in dit systeem moet optimaal zijn, er zijn geen echte sleutelposities in het team en alle taken zijn evenwaardig.
De globale organisatie is gebaseerd op het spel van 3 horizontale linies, die steeds met elkaar in contact moeten blijven. Iedere linie heeft specifieke uitvoeringsmodaliteiten. Tijdens de opleiding zal een speler, als flank of centraal spelende speler, in twee of zelfs drie zones verticaal moeten leren spelen.
In functie van balbezit moet het systeem evolueren naar een 3-4-3 organisatie
Om spelers enerzijds goed te laten functioneren in 4 -3 -3 organisatievorm en om anderzijds spelers voetbalbekwaamheden te laten verwerven, gaan wij uit van 3 hoofdmomenten tijden de wedstrijd: Balbezit, balverlies en omschakeling.
Hoe gaan we uitverdedigen, hoe bouwen we op en hoe scheppen wij kansen en scoren wij (balbezit)? Hoe voorkomen wij tegendoelpunten, hoe maken wij de opbouw van de tegenstander lastig en hoe veroveren we de bal? (balverlies)
Balbezit en balverlies wisselen elkaar steeds af en spelers moeten hierdoor telkens omschakelen van verdedigende functie naar aanvallende en omgekeerd (omschakeling). Antwoorden op deze vragen kan je terugvinden in onze eindtermen (cfr. Verder). Deze zijn opgesteld per categorie.
Tijdens deze 3 hoofdmomenten zullen wij het voornamelijk hebben over de taken en verantwoordelijkheden voor: het gehele team, per linie en per speler individueel
De uiteindelijke concretisering vertaalt zich in de eindtermen die moeten gehaald worden door de spelers. Zij worden dan oog gebruikt bij als basis voor de evaluaties.
Positiespel: het terrein zo breed mogelijk maken en driehoekspel nastreven. Goed in eigen zone spelen, maar niet op één lijn (driehoekjes)
Dieptespel: attent zijn op de mogelijkheden om allereerst diep te spelen, en om niet te verzanden in breedtespel
Veldbezetting: aandacht voor de afstanden tussen de spelers in de verschillende linies (niet te kort en te lang) en voor rugdekking (= taakovername inschuivende speler)
Concentratie: zeer hoge eisen inzake concentratie en scherpte worden gevraagd. Spreken en coachen (vooral centraal) = iedereen wakkerhouden!
Nauwkeurigheid en perfectie nastreven: in de routine speelmomenten geen slordige passen, onnodig balverlies, onnodig energie verspillen, juiste balsnelheid enz.
Aanvallen: steeds trachten een numerieks meerderheid creëren. Penetratie via centrum indien mogelijk; zo niet via de flanken met strakke voorzetten. Aandacht voor bezetting aan eerste en tweede paal en afgeweerde bal (nr. 10)
Speelwijze bij balbezit: eigen waarheidszone: uitverdedigen =geen risico –sober spelen opbouw eigen helft: weinig risico – geen balverlies. Opbouw helft tegenstrever. Meer risico-spel verplaatsen – numerieke meerderheid. Waarheidszone: kansen scheppen – improviseren – scoren. Algemeen: snel combinatiespel, één, twee of maximaal driemaal raken. Afwisselend kort – lang spel.
• Geen onnodige risico’s en balverlies
• Hoge balsnelheid en snel verplaatsen van het spel op de afhakende spitsen (belangrijk hierbij is dat de middenspelers de baan vrijlaten en niet dichtlopen)
• Positioneel goed spelen, breed t.o.v. elkaar, en veld groot maken. Steeds oplossing bieden aan balbezitter met gezicht naar eigen kamp.
• Steeds situaties creëren waarin het driehoekspel tot zijn recht komt
• Bal bezittende speler moet steeds in zijn rug gedekt worden
• Mekaar goed coachen
• Goed in eigen zone spelen
• Goed de baan naar de spitsen vrijhouden bij balbezit van de verdedigers, d.w.z. veldbezetting optimaal houden door laterale en verticale verplaatsingen te maken
• Regelmatig penetreren, doch niet te vroeg de diepte ingaan
• Niet onnodig met de bal lopen en spel vanuit eigen zone verleggen
• Controlerend spelen, leiding geven
• Steunspelers, dienende rol voor de spitsen
• Spelbepalend zijn (diep, breed, vleugelverandering)
• Ruitvorm behouden
• Afvallende en terugkerende ballen opvragen bij aanspelen spitsen
• Op gepaste moment: rechtstreekse tegenstander in duel 1:1 durven uitschakelen
• Door individuele actie, dribbelen en met de nodige durf en creativiteit, doelkansen creëren en spontaan afwerken.
• Afhaken en switchen (onderlinge samenwerking een ruimtes niet dichtlopen).
• Het veld breed maken en penetratie langs de vleugels
• Voorzetten 1° en 2° paal en voldoende mankracht (3) in de strafschopzone
• Volwaardige teamspeler, rol van libero, belangrijk aanspeelpunt om het spel te verleggen
• Bal met diverse lichaamsdelen aan en meenemen
• Snelle voortzetting van het spel d.m.v. pas uittrap uitworp
• Steeds van vleugel veranderen, steeds meedoen in positiespel, aanbieden voor de terugspeelbal
• Concentratie en coaching van de achterste linie
• Speelveld breed maken en permanent bal langs de zijlijn vragen
• Zone verlaten als de positie kan worden overgenomen
• Geen laterale pas naar centrumverdediger, wel schuin achterwaarts
• Diepe pas en kruispas op spitsen
• Sober spel bij de opbouw eigen helft
• Doeltreffende techniek; snel aannemen en inspelen bal, naar voren gericht
• Max. één tijd voor bal in de lucht en max. twee tijden bal over de grond bij het aannemen en doorspelen
• Integratie in de aanval slechts indien nr. 4 plaats overneemt voor duel 1:1
• Goed positiespel, coachen en leiding geven
• Sober spel bij opbouw op eigen speelhelft
• Breed positie kiezen t.o.v. nr. 4
• Voortdurend aanbieden voor verdedigers achter zich, breed positiespel t.o.v. nr. 3
• Verplaatsen, verleggen van het spel van de ene naar de andere vleugel
• Voorwaarts spelen en baltempo en circulatie -snelheid bepalen, korte en lange pas gebruiken
• Elftal door coaching en positiespel bij elkaar houden
• aanvallend inschakelen via 1 -2 combinatie
• Als achterste punt het middenveld ondersteunen
• Veld breed houden om voor ruimte en aanspeelpunten te zorgen
• Door positiespel voor driehoeken te zorgen
• Bal vragen van verdedigers en juist ingedraaid staan bij balontvangst
• Crosspas durven gebruiken
• Niet lopen met de bal, tempo maken via snelle voorwaartse balcirculatie
• Steun geven aan spelers voor hen
• Eerst trachten vooruit te spelen, dan pas achteruit
• Taakovername van inschuivende verdedigers
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op 16 meter
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Aanvallers vrij spelen
• Diepe centrale penetratie met individuele actie
• Elftal bij elkaar houden door enerzijds kaatsen of anderzijds vasthouden van de bal
• Juiste positie bij voorzet en afgeweerde bal op de 16 meter
• Moment kiezen om als tweede spits te verschijnen
• In de waarheidszone attent voor de rebound
• Rust uitstralen, steeds aanbieden en zorgen voor aanspeelbaarheid
• Aanvallers vrij spelen
• Centrale penetratie met individuele actie
• Zo diep en zo breed mogelijk spelen met juiste flankvoorzetten
• Insnijdende beweging om ruimte te maken voor opkomende flankverdedigers
• Wegtrekken om ruimte te maken voor centrumspits
• Dribbelacties maken om zo de achterlijn te halen en goede voorzetten te geven
• Positie tweede paal (om te scoren) bij voorzet andere kant
• In de waarheidszone dribbel en schot op doel gebruiken
• Voortdurend in beweging om dieptepas te krijgen en//of om ruimte te maken voor 10 die penetreert
• Flankaanvallers in de diepte aanspelen en kaatsen op de middenvelders
• Steeds attent zijn op fouten van de tegenstrever om alzo eveneens in scoringspositie te komen
• Goed afschermen en bijhouden van de bal (bewust lichaam gebruiken) en zorgvuldig kaatsen
• Dribbelacties en risico’s nemen bij afwerking (lef en durf tonen)
• Niet te vroeg inkomen en bewust positie kiezen 1ste of 2de paal
Positiespel: Spelers verdedigen elk hun eigen zone. Er wordt mandekking gespeeld met overnames en met rugdekking. De verdedigers dienen altijd tussen de tegenstander en het eigen doel opgesteld te staan. Hoe dichter bij eigen doel, hoe korter de dekking.
Bal veroveren: De tegenstander bij balbezit zo snel en zo vroeg mogelijk aanpakken. Dus pressie onmiddellijk uitoefenen op de bal bezittende tegenstrever . Bal veroveren bij voorkeur via interceptie. Geen onnodige tackles en tegenstrever verplichten tot lateraal voetbal . Remmend wijken en agressief toeslaan op het juiste moment.
Veldbezetting: Pressie uitoefenen gebeurt, collectief en consequent voornamelijk op de helft van de tegenstrever en met minsten 7 spelers achter de bal. Niet werkende vleugel schuift naar binnen en de diepe bal eruit halen. De ruimte op de helft van de tegenstrever is klein , doch op onze helft is de ruimte zeer groot! Doelverdediger speelt minsten ter hoogte van de 16 m lijn.
Concentratie: De ruimte achter de verdedigingsgordel is groot; gevaar voor een dodelijke counter is permanent aanwezig. Steeds bij de les zijn! Niet bewust op buitenspel spelen.
Balrecuperatie: Eenmaal de bal terug in ons bezit zorgen voor goede balcirculatie en het niet snel verliezen van de bal Opletten met breedtepassen!
Coaching: Goede coaching van achteruit is zeer belangrijk. Situatie achter de speler die vooruit wil verdedigen is belangrijk; welke kant er moet afgeschermd worden ; welke speler er moet over genomen worden.
Speelwijze: waarheidszone: individueel scherp/kort dekken – schot blokkeren. Eigen speelhelft: duel 1:1 – dwingen tot breedtespel. Helft tegenstrever : onderscheppen /interceptie – afschermen van de balweg. Waarheidszone: storen – jagen – dwingen tot risico naar centrum toe.
• Speelruimte klein maken
• hoe dichter bij doel hoe korter en scherper er verdedigend moet worden duel 1:1 agressief maar geen domme fouten
• speler naar buiten toe dwingen en vooral lichaam gebruiken
• Voorzet op de flanken verhinderen
• Slim verdedigen, sliding tackle niet te snel aanwenden en geen onnodige overtredingen rond eigen waarheidszone geen fouten op spelers met rug naar eigen doel
• Knijpen en altijd rugdekking geven
• Keeper moet ruimte achter de verdedigers afschermen
• Onmiddellijk middenlijn halen bij pressingsignaal
• Tegenstander goed in zone bespelen en scherp dekken van de balbezitter in de zone
• Niet te gemakkelijk laten uitspelen
• Dieptepas trachten te voorkomen
• Rugdekking aan elkaar geven
• Onderlinge coaching en aanvallers coachen i.v.m. het positioneel verdedigen
• Onmiddellijk aansluiten bij voorste linie bij pressingsignaal
• Bij balbezit tegenpartij storen en jagen ter hoogte van de pressinglijn
• Eerst positioneel verdedigen en dan juist moment kiezen om te jagen
• Flanken afschermen en flankverdedigers tegenpartij naar binnen dwingen
• Dieptepas voorkomen
• Vooral druk op zwakste tegenstrever
• Coaching en leidinggeven om te voorkomen dat de tegenstander kansen krijgt
• Naar voren keepen bij dieptepassen en intercepteren (duel 1/1 voorkomen)
• Ter hoogte van 16 M. spelen, rol van libero
• Steeds actief en geconcentreerd zijn
• Hoe dichter bij eigen doel, hoe scherper en strikter de dekking wordt
• altijd binnenkant dekken
• Flankzone verdedigen
• Rugdekking geven en doel verdedigen = naar binnenkomen als de bal aan de ander zijde is
• Gezond agressief in duel 1:1; geen domme of wilde tackles
• Meestal centrumspits zeer kort, gezond agressief bespelen, bij voorkeur in sandwich met nr. 4 en afwisselend
• Bal in de lucht: kopduels aangaan en bal niet laten stuiteren (One touch)
• Controlerende taak en ook rugdekking geven onderling en op aangevallen flankverdediger
• Coaching geven aan nrs.2 – 5 en middenvelders
• Mandekking in de zone en dieptepas vermijden
• Bij balverlies een dienende taak en verdedigend denken; coachen van elkaar en aanvallers
• Bij vooruit verdedigen, actief in de pressing en knijpen
• Slim verdedigen (soms vooruit, soms remmend), niet laten uitschakelen
• Steeds de vleugelverdedigers bespelen; steeds breed en diagonaal lopen
• Vooruit verdedigen op de vleugelverdedigers
• Dieptepas weghalen
• Bij opbouw aan de ander kant: knijpen
• Collectief jagen op gepast moment
• Vleugelverdedigers naar binnen toe dwingen om uit te verdedigen; voor de tegenstander is het centrum risicovol
• speler valt als dichtst bij de bal zijnde speler de tegenstrever onmiddellijk aan
• Speler markeert zijn rechtstreekse tegenstrever van heel kort
• Speler sluit onmiddellijk de speelhoek af naar de gevaarlijkste tegenstrever
• Speler kan onmiddellijk opnieuw het duel aangaan met de speler aan wie hij de bal verloor
• Speler kan erg vlug de positie overnemen van zijn medespeler die in confrontatie is met de tegenstrever aan wie hij de bal verloor
Speler stelt zich onmiddellijk in een zo gunstig mogelijke positie op
• Speler maakt onmiddellijk terreinwinst richting doel via een actie bal aan de voet
• Speler maakt terreinwinst via een dieptepas op een medespeler
• Speler trapt naar doel want hij heeft een reële doelkans
De keepersopleiding binnen de jeugdwerking van een club wordt vaak onderschat, maar is enorm belangrijk in het hedendaags voetbal. De verschillen tussen de diverse leeftijdsgroepen zijn namelijk enorm groot. Bovendien kunnen ook in dezelfde leeftijdsfase nog erg veel verschillen voorkomen.
• De leeftijd (kalenderleeftijd)
• Het lichamelijke of fysieke aspect (biologische leeftijd)
• Psychisch: het ene kind is geestelijk rijper dan het ander (concentratie/interesse)
• Sociaal: meer op zichzelf dan anderen, zelfstandigheid
• Prestatie: motivatie om wel of niet te presteren
• Motoriek: hoe snel leert hij nieuwe technieken aan
• Coördinatie
De geschiktste leeftijd om met keepertraining te beginnen is rond het tiende levensjaar. Eerder alleen in speciale gevallen starten we vroeger met de keepersopleiding. Kinderen starten steeds vroeger met voetballen en vertonen daarom een enorme beweeglijkheid. Als je te vroeg zou starten met alleen maar keepen, beperk je die beweeglijkheid enorm. Het verdient de aanbeveling om zeker tot en met de leeftijd van 8 jaar niet met een vaste maar voor een roterende keeper te kiezen.
De overgang van 8 jaar tot 10 jaar in de keeperopleiding is dusdanig gericht op meevoetballen en een eerste kennismaking van de keeper basisvormen.
1. Als men werkt met een roterende keeper krijgt iedereen de kans om eens “keeper” te zijn. Daarmee wordt voorkomen dat er onopgemerkt potentieel talent zou verloren gaan.
2. De tijd dat een doelman alleen maar een bal op de lijn moest tegenhouden is al lang voorbij. Er wordt veel meer van hem verwacht. Zijn werkgebied is ver buiten de afgebakende zone. Het is bekend dat kinderen tussen 8 en 12 jaar gemakkelijk nieuwe bewegingen aanleren, daarom is het belangrijk om dit zoveel mogelijk aan te reiken. Van 8 tot 10 jaar zij dat specifieke voetbalvaardigheden, van 10 tot 12 de basistechnieken van het keepen
3. Mocht blijken dat een kind op zijn 14de genoeg krijgt van het keepen, dan moet hij in staat zijn om terug een positie in te nemen op het veld Als een kind enkel maar tussen zijn 6de en 14de levensjaar gekeept heeft, dan heeft hij een enorme achterstand op voetbalvaardigheid gebied. Aan de andere kant van de medaille kan je een kind dat per se wil “keepen” ook niet tegenhouden. Het is dan dat erin de keeperopleiding voldoende basistechnieken van het voetbalspel moeten voorkomen. Tien jaar is dus een prima leeftijd om gerichter te gaan werken. Tot die leeftijd heeft het kind een speelse en toch gevarieerde opleiding als keeper/voetballer achter de rug. Het kind kan dan voor zichzelf een betere maken om als speler/keeper verder te gaan. Creëer dus geen situatie dat een kind van 6 jaar met pet, keepertenue en handschoenen naar de specifieke keepertraining wordt gestuurd.
Verbeteren specifieke keeper voetbalvaardigheden. Aanleren/verbeteren van keeper basistechnieken
• Werken met terugspeelbal; onder druk/met druk
• Aannemen /inspelen – werken in 2 tijden
• Rollen – slingerworp
• strakke wreeftrap=snel gericht openen
• Uittrap: volley/drop kick
• coachen in functie van terugspeelbal: speel links/rechts –kaats links/rechts
• draai door
• Leiding gevend coachen = dwingend (verdedigend) en niet dwingend (aanvallend)
• Keeper technisch coachen = Los + WEG
• Aanleren van uitgangshouding/verend
• Aanvallende keeper = naar de bal toe werken
• Verwerken van bal borsthoogte
• Verwerken van bal gezichtshoogte
• Verwerken van bal knie hoogte
• Oprapen van bal /houding lichaam-voeten-benen.
• Aanleren van basistechnieken zijwaarts vallen = instappen /uitvalpas
Verbeteren specifieke keeper voetbalvaardigheden. Aanleren/verbeteren van keeper basistechnieken
• Werken met terugspeelbal; onder druk/met druk
• Aannemen /inspelen – werken in 2 tijden
• Rollen – slingerworp
• strakke wreeftrap=snel gericht openen
• Uittrap: volley/drop kick
• coachen in functie van terugspeelbal: speel links/rechts – kaats links/rechts
• Leidinggevend coachen: = dwingend (verdedigend) en niet dwingend (aanvallend)
• Keeper technisch coachen = Los + Weg
• Aanleren van de uitgangshouding/verend
• Aanvallende keeper = naar de bal toe werken
• Voetenwerk
voorwaarts vorderen/zijwaarts vorderen door middel van kruispas
Achterwaarts vorderen door middel van kruispas
Voetenwerk met steeds contact op de grond en lichaam opengedraaid naar speelveld
• Verwerken van bal Borsthoogte/Gezichtshoogte/Kniehoogte
• Oprapen van bal/houding lichaam – voeten – benen
• Aanleren van basistechnieken zijwaarts vallen = instappen /uitvalpas
• Aanleren van bovenhands vangen
• Aanleren techniek bij duel 1/1 = loopbeweging en houding of het vijfpuntblok (voeten –handen –lichaam) + remmend wijken met voetenwerk + gepast in de voeten duiken
Werken in V-vorm, positie/opstelling bij schot op doel, positie/opstelling bij diepe bal, starthouding + looplijn
Verbeteren specifieke keeper voetbalvaardigheden. Aanleren/verbeteren van keeper basistechnieken
• Werken met terugspeelbal onder druk/met druk
• Aannemen /inspelen – werken in 2tijden
• Rollen – slingerworp
• Strakke wreeftrap =snel gericht openen
• Aanleren doeltrap
• Uittrap: volley/drop kick
• Coachen in functie van terugspeelbal; speel links/rechts – Kaats links/rechts
• Draai door
• Leiding gevend coachen: = dwingend (verdedigend) en niet dwingend (aanvallend)
• Keeper technisch coachen = los + weg
• Verbeteren van de uitgangshouding/verend
• Aanvallende keeper= naar de bal toe werken
• Voetenwerk:
• voorwaarts vorderen
• zijwaarts vorderen door middel van kruispas
• achterwaarts vorderen door middel van kruispas
• Voetenwerk met steeds contact op de grond en lichaam opengedraaid naar speelveld
• Aanleren sprongkracht uit stand en in beweging/aanleren van polymetrie
• Verwerken van bal borsthoogte/gezichtshoogte/kniehoogte
• Oprapen van bal/houding lichaam –voeten –benen in combinatie voorwaarts vallen
• Verbeteren van basistechnieken zijwaarts vallen = instappen/uitvalpas + uitvallen met tussenstap.
• Aanleren duiken /zweven
• Verbeteren van bovenhands vangen.
• Aanleren techniek bij duel 1/1 = loopbewegingen houding of het vijfpuntsblok (voeten –handen – lichaam) + remmend wijken met voetenwerk + gepast in de voeten duiken
Verbeteren specifieke keeper voetbalvaardigheden. Aanleren/verbeteren van keeper basistechnieken
• Werken met terugspeelbal onder druk/met druk
• Aannemen /inspelen – werken in 2tijden
• Rollen – slingerworp
• Strakke wreeftrap =snel gericht openen
• Aanleren doeltrap
• Uittrap: volley/drop kick
• Coachen in functie van terugspeelbal: speel links/rechts—Kaats links/rechtsdraai door
• Leiding gevend coachen = dwingend (verdedigend) en niet dwingend (aanvallend)
• Keeper technisch = Los + Weg
• Verbeteren van de uitgangshouding/Verend
• Aanvallende keeper= naar de bal toe werken
• Voetenwerk=voorwaarts vorderen/zijwaarts vorderen door middel van kruispas achterwaarts vorderen door middel van kruispas
• Voetenwerk met steeds contact op de grond en lichaam opengedraaid naar speelveld
• Verbeteren sprongkracht uit stand en in beweging/aanleren van polymetrie
• Verwerken van bal borsthoogte/gezichtshoogte/kniehoogte
• Oprapen van bal/houding lichaam –voeten –benen in combinatie met voorwaarts uitvallen
• verbeteren van basistechnieken zijwaarts vallen=instappen/uitvalpas + uitvallen met tussenstap
• Verbeteren duiken/zweven
• Verbeteren van bovenhands vangen
• Aanleren techniek boksen/tippen van de bal
• Aanleren van techniek bij duel 1/1= loopbewegingen houding of het vijfpuntsblok (voeten-handen-lichaam) + remmend wijken met voetenwerk +gepast in de voetenduiken
• Werken in V-vorm
• Positie/opstelling bij schot op doel
• Positie/opstelling bij diepe bal= starthouding + looplijn
• Positie /opstelling bij hoekschop=half doel staan+ aangepast voetenwerk +LUS-vorm lopen met tussenstap
• Positie /opstelling bij duel 1/1= eigen wil opdringen + aanvallende doelman + looplijnen.
• Aanleren van positie bij spelhervattingen (inworp- /aftrap /scheidsrechterbal)
• Aanleren van positie/coachen bij vrije trap (direct of indirect)
• Aanleren van opbouwen in bepaalde wedstrijdsituaties (snelheid+ uitvoering)
• Perfectioneren specifieke keeper voetbalvaardigheden
• Perfectioneren van keeper basistechnieken
• Alle technische vaardigheden die tot 16 jaar zijn aangeleerd moeten nu geautomatiseerd worden
• Training in het hoogste tempo en onder druk van tegenstrever/medespeler
• Werken met terugspeelbal: onder druk/met druk
• Aannemen /inspelen – werken in twee tijden
• Rollen — slingerworp
• Strakke wreeftrap= snel gericht openen
• Verbeteren doeltrap
• Aanleren van halve/schuine volley
• Uittrap: volley/drop kick
• Coachen in functie van terugspeelbal: speel links/rechts—kaats links/rechts
• Leiding gevend coachen= dwingend (verdedigend) niet dwingend (aanvallend)
• Keeper technisch coachen = LOS + WEG
• Automatiseren van uitganspositie /verend
• Aanvallende keeper = naar de bal toewerken
• Voetenwerk
• voorwaarts vorderen/zijwaarts vorderen door middel van kruispas
• achterwaarts vorderen door middel van kruispas
• Voetenwerk met steeds contact op de grond en lichaam opengedraaid naar speelveld
• Automatiseren sprongkracht uit stand en in beweging/aanleren van polymetrie
• Verwerken van bal borsthoogte/gezichtshoogte/kniehoogte
• Oprapen van bal/houding lichaam –voeten –benen in combinatie met voorwaarts uitvallen
• verbeteren van basistechnieken zijwaarts vallen=instappen/uitvalpas + uitvallen met tussenstap
• Verbeteren duiken/zweven
• Verbeteren van bovenhands vangen
• Aanleren techniek boksen/tippen van de bal
• Aanleren van techniek bij duel 1/1= loopbewegingen houding of het vijfpuntsblok (voeten-handen-lichaam) + remmend wijken met voetenwerk +gepast in de voetenduiken
• Alle tactische principes(spelhervattingen/situaties) vanuit wedstrijdsituaties benaderen
• Werken in V-vorm
• Positie/opstelling bij schot op doel
• Positie /opstelling bij diepe bal =starthouding+ looplijn
• Positie/opstelling bij hoekschop=half doel staan+ aangepast voetenwerk+ LUS vorm lopen bij bal naar tweede zone
• Positie/opstelling bij duel 1/1= eigen wil opdringen + aanvallende doelman + looplijnen
• Automatiseren van tactiek/coaching bij vrije trap (direct of indirect)
• Automatiseren van tactiek bij spelhervattingen (hoekschop/inworp)
• Tactisch in functie van wanneer de bal in het spel te brengen? Factoren als tijd, voorsprong of achterstand spelen dan een rol
• Snelheid om de bal terug in het spel te brengen = spelsysteem eigen ploeg: waar liggen de ruimtes
• Rust brengen in de wedstrijd indien nodig
• Trainingen staan op soccer online
• SWOT-ANALYSES van de eigen jeugdspelers
• Opstellen competentieprofielen
• Individuele benadering van spelers in hun ontwikkeling
• Spelers “klaarmaken“ voor B- en A-kern
Leeftijdscategorie U16, U17 en U19
In de jeugdopleiding is voetbal een collectieve sport met een individueel karakter, in de postformatie echter, is voetbal een individuele sport met een collectief karakter
De postformatie verantwoordelijke doet een grondige scouting van de spelers die actief zijn bij de U16, U17 en U19. Op basis van de scouting wordt er een selectie samengesteld, waarbij er 5 spelers van elk geboortejaar + 1 belofte mogen kunnen deelnemen. De verantwoordelijke plant elke maand één training en één wedstrijd in. De selectie, evolutie en matchverslagen worden besproken met de respectievelijke trainers.
Het doel is om een uitgebreide analyse van de speler te kunnen maken. Een SWOT analyse op vlak van fysiek, techniek, tactiek & mentaal. Bij City Pirates werken we hiervoor met een uitgebreid spelersrapport.
Spelers U16 – U17 – U19: kijken naar tekorten of talenten van zichzelf. Kijken naar spelers eerste elftal op jouw positie en vergelijking qua profiel. De spelers vullen hun POP in.
is 1 gepersonaliseerde training.
• Op fysisch of conditioneel vlak
• Op technisch vlak
• Op tactisch vlak
Spelers worden ingedeeld naargelang hun specifieke noodwendigheden op Fysisch, technisch en tactisch vlak
Dit onder leiding van één trainer met minimum UEFA-B diploma en 3 andere visietrainers . Het voordeel hierbij is dat spelers werken in kleinere groepen aan hun specifieke noden. Spelers weten zelf waar ze aan werken (SWOT –analyse = zelf verantwoordelijkheid opnemen)
• Kracht
• Uithouding
• Snelheid
• Wendbaarheid
• sprongkracht enz.
• Vb. Cv stappen te pas en te onpas uit
• cm komen niet vrij in b+
• Spitsen looplijnen enz.
• Fysisch of conditioneel vlak
• Technisch vlak
• Tactisch vlak
Het is de doelstelling om meer eigen jeugd te laten doorstromen, en minder externe spelers aan te trekken. Doorstroming betekent een compliment voor de JO en iedere persoon die hier aan mee werkt. De samenwerking met Club Brugge & onze individuele player development spelen hier een belangrijke rol in.
Hoe wordt de doorstroming bewerkstelligd?
• City Pirates heeft een poel van gewestelijke ploegen. De betere spelers kunnen aansluiten bij interprovinciaal niveau (te Merksem). Idealiter zou vanuit het partnership met Deurne ook het tussenniveau provinciaal kunnen worden gehanteerd. De coördinatoren scouten actief bij de andere locaties.
• Scouting: Er wordt lokaal gescout. Trainers geven namen door. Bij sportieve vergaderingen worden oa de gescoute spelers besproken, of worden de posities besproken waarvoor er absoluut spelers moeten bijkomen.
• Organisatie Talentdays: in samenwerking met Club Brugge worden er talentdays georganiseerd te City Pirates Merksem.
• De IP-ploegen hebben gediplomeerde (UEFA B) trainers
• Trainers van de gewestelijke ploegen worden aangemoedigd en gesteund om de trainerscursus aan te vatten.
• Coördinatoren staan de trainers bij met feedback
• Er worden via Club Brugge workshops voorzien op alle niveaus: 5 vs 5, 8 vs 8, 11 vs 11
• Middenbouwploegen krijgen extra fysieke coaching via Bart Schenk
• De IP-ploegen hebben gediplomeerde (UEFA B) trainers
• Fysieke trainingen worden geïntegreerd in de weekperiodisering
• Trainers van de gewestelijke ploegen worden aangemoedigd en gesteund om de trainerscursus aan te vatten.
• Coördinatoren staan de trainers bij met feedback
• Er worden via Club Brugge workshops voorzien op alle niveaus: 5 vs 5, 8 vs 8, 11 vs 11
• Visietrainers
o Visietrainers worden ingezet om bij de trainingen IP bovenbouw de opleidingsvisie te waarborgen. Ze zijn op basis van de weekplanning aanwezig bij de trainingen, en grijpen in waar nodig. Ze geven de IP-trainer en/of spelers feedback voor, tijdens of na de training. Die visietrainers verhogen de kwaliteit van de training en staan technisch/tactisch bij. Op die manier wordt het niveau van de trainingen en de spelers verhoogd.
Player Development:
Het is City Pirates menens op vlak van doorstroming naar de eerste ploeg. Om die reden wordt er ook geïnvesteerd in player development. De samenwerking met Club Brugge die ons veel know how levert, is hierbij ook belangrijk. Sinds 2020-2021 trainen namelijk de betere U14-U15 spelers samen onder leiding van elite trainers van Club Brugge. Als zij positief opgemerkt worden, worden zij uitgenodigd om mee te trainen met de eliteploegen van Club Brugge. De U16-U19 trainers worden ook elke woensdag bijgestaan door een extra visietrainer van Club Brugge.
2 belangrijke tools binnen Player Development zijn Postformatie & de Talentengroep. Beide onder de eindverantwoordelijkheid van hoofd player Development Serge Flumens.
– Postformatie
De verantwoordelijke postformatie beslist na overleg met hoofd player development en de trainers van de respectievelijke ploegen over de samenstelling van de postformatiekern. Het betreffen 5 speler van de U16, U17, U19 en 1 van de beloften. De evolutie van deze spelers wordt bijgehouden en besproken in de Player Development vergadering.
De Postformatie wordt gezien als het ideale medium om de eigen jeugdspelers de sprong te laten maken van jeugdvoetbal naar het meer realistische voetbal van de beloften en eerste elftallen in de hoogste amateurreeksen. Competitierijpheid komt m.a.w. centraal te staan in onze postformatie.
– Talentengroep
De talentengroep bestaat uit de spelers (U14-beloften) die bij de teamevaluaties in het groen komen te staan. De trainer, visietrainer, fysiek verantwoordelijke en player development verantwoordelijke vullen de teamsheets in. Op het einde van het seizoen wordt ook van de U13 een teamsheet gemaakt in samenwerking met de coördinator middenbouw zodat de U14 meteen bestaat uit de spelers die minstens het IP niveau hebben.
• Groen = Talentengroep = Eerste Ploeg potentieel
• Oranje = IP-waardig, maar ontbreekt wat om in aanmerking te komen voor eerste ploeg
• Rood = niet op IP niveau
Spelers die in het groen staan en bij de U16-U19 spelen, zullen ook bij de postformatie spelen. Omgekeerd, zal niet iedereen die in de postformatie speelt, tot de talentengroep behoren. De talentengroep wordt verder intensief begeleid. Wat betreft de spelers U14-U15 betekent dit dat zij wekelijks training krijgen van de elite trainers van Club Brugge. Wat betreft U16 en ouder worden er in de eerste fase (eerste seizoenshelft 2020-2021) 7 spelers door 2 fysical coaches verder begeleid. Vanaf de winterstop groeit die groep tot de volledige talentengroep. Zij worden fysisch, technisch en tactisch verder getraind.
Maandelijks zit het talentengroep comité samen om de evolutie van deze spelers te bespreken. De sportief manager en de trainer van de nationale reserven zetelen onder meer in het talentengroep comité zodat ze een goed beeld kunnen vormen van de komende jeugdtalenten en dus van het potentieel eerste ploeg materiaal. Van alle spelers van de postformatie wordt een uitgebreid spelersrapport geschreven.
– Uitgebreid spelersrapport
Van alle spelers van de postformatie en talentengroep wordt er een uitgebreid spelersrapport gemaakt. Meten is weten, en het meten gebeurt bij City Pirates door verschillende personen. Voor de U14-U15 spelers zijn dit de trainer, visietrainer en hoofd player development. Voor de U16-U19 komt hier ook nog eens de assistent player development bij, die ook instaat voor de fysieke opvolging van de talentengroep.
Via het uitgebreid spelersrapport krijgen we een mooi overzicht van hoe ver een speler staat op vlak van het fysieke, mentale, technische en tactische. Het finale puntentotaal lezen we bij het schaal onderdeel. Hier lezen we af op welk niveau de speler reeds zit. Indien een U15 speler bijvoorbeeld een 7 scoort, zit hij op het niveau van de beloften en zal hij worden doorgeschoven. Deze rapporten worden besproken zowel in de player development vergadering (talentengroep) als bij het transfercomité. Op die manier streven we naar een optimale doorstroming.
Doorstroming B-kern & A-kern
De beloftekern moet als richtcijfer bestaan uit minstens 75% uit eigen jeugdspelers. De coach van de B-kern zetelt mee in het talentengroep comité en kan reeds bij de jongere leeftijdsreeksen die spelers aan het werk zien. Wat betreft de Postformatie/Talentengroep worden de beste jeugdspelers doorgeschoven en speelkansen gegeven in de beloften, onafgezien van hun leeftijd of de resultaten van hun teams van oorsprong. Talent kan immers nooit te vroeg komen. De resultaten van de beloften of de bovenbouw zijn geen doel op zich (de beloften zullen meestal significant jonger zijn dan de tegenstander), de stijgende evolutie van het spelpeil van de spelers des te belangrijker. Talenten krijgen bij de beloften de kans om zich verder te ontplooien in een competitieve omgeving, waarin ze kunnen leren van A-kern spelers die terugzakken naar de beloften (meestal jeugdproducten die iets verder staan in de ontwikkeling en al meetrainen met A-kern). Het is ook de bedoeling om de A-kern en de beloften zoveel mogelijk tegelijk te laten trainen op naast elkaar gelegen velden, om zodoende flexibel en na overleg spelers van de beloften in te kunnen schuiven in de A-kern trainingen. De jonge doelman van de beloften zit vast in de A-kern (met 3 doelmannen) en neemt dan ook deel aan de keeperstrainingen van het eerste elftal.
Einddoel voor de beloftentrainer (waarop hij dus gequoteerd wordt) is om zoveel mogelijk jeugdspelers klaar te stomen voor het niveau van de A-kern.
Het tranfsercomité vergadert onder meer op basis van de verslagen van de talentengroep over welke spelers hun kans moeten krijgen bij het eerste elftal. In het transfercomité zetelen onder meer de verantwoordelijke van de postformatie en het hoofd player development. Op die manier heeft de JO een sterke stem in het transfercomité.
Wanneer in het tussenseizoen blijkt dat extra spelers nodig zijn op een bepaalde positie wordt er in eerste instantie gekeken of die spelers intern te vinden zijn. De T1, T2 of sportief manager zijn aanwezig bij de wedstrijden van de nationale reserven, en kennen dus de komende talenten. In de voorbereiding krijgen elk jaar minstens 3 spelers de kans om mee te trainen met de A-kern. Jeugdspelers hebben wegens de bewuste strategische keuze voor een relatief kleine A-kern een grote kans op speelminuten.
De A-kern moet minstens uit 35% jeugdspelers (i.e. minstens 3 jaar City Pirates jeugd <21jaar) bevatten. In regel moeten zoveel mogelijke spelers ook binnen een straal van 25 km van Merksem wonen.
edere speler wordt 2x per jaar door de trainer beoordeelt via testoefeningen en het bijbehorend beoordelingsformulier. Vanaf U7 zijn er technische oefeningen en vanaf U13 komen daar fysieke inspanningen bij.
• Controle
• Schieten
• Dribbelen
• Korte passing
• Gerichte passing
• Lange sprint
• Korte sprint
• Interval shuttle run
• Staande verte en hoogtesprong(explosief)
Vanaf U15 tot U21 zullen de spelers 2 keer per jaar gemeten en gewogen worden en zal na de testing een functioneringsgesprek met de trainer plaatsvinden. Deze functioneringsgesprekken staan los van de evaluatiegesprekken die tweemaal per jaar plaats vinden die onder de rubriek evaluatie en communicatie besproken worden
In de loop van de maand september zal er per leeftijdscategorie een oudercontact voorzien worden. Tijdens deze bijeenkomst zal de visie en werkwijze van de club verduidelijkt worden. Alle trainers worden verzocht hierop aanwezig te zijn en de ouders zullen zowel schriftelijk als via de website uitgenodigd worden
Een keer per maand wordt er per bouw een bijeenkomst georganiseerd, waarbij de jeugdtrainers met hun respectievelijke coördinator en de TVJO aanwezig zijn .. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld om de evoluties van de teams en spelers te bespreken m.a.w. om de jeugdopleiding te bewaken Deze evaluaties bevat volgende onderdelen: Fysiek – Techniek – Tactiek en moreel
Indien er eventuele verschuivingen nodig geacht worden, kunnen deze op dit ogenblik ook besproken worden. Het is de bedoeling dat alle betrokkene hierin een actieve rol vervullen. Het is van groot belang dat alle verschuivingen duidelijk overgebracht worden. Indien gewenst zal de coördinator of TVJO de trainers hierin bijstaan. Tevens is er om de 6 weken een sportieve cel met alle coördinatoren, hoofd player development, TVJO, Directeur Jeugd en Algemeen directeur.
Wij hechten tevens bijzonder veel belang aan de schoolresultaten. Deze primeren te allen tijde. In drukke periodes (examens) is het na voorafgaande verwittiging toegelaten om minder te trainen.
Er zal tweemaal per jaar (december-maart) een evaluatieformulier van de speler opgemaakt worden door de trainer deze wordt samen met trainer, coördinator speler en desgevallend de ouders besproken. De spelers zullen ook hun POP invullen waarna een PAP volgt. De spelers moeten groeien, niet alleen als voetballer, maar ook als mens. Het voetbal en het maatschappelijke gaan hand in hand bij City Pirates.
Naast de trainers worden ook de ouders betrokken bij de opleiding. Zij kunnen en moeten een heel belangrijke rol spelen in de persoonlijkheidsvorming van kun kind. Zij moeten onze medewerkers worden om van hun kind een persoon te maken die kan incasseren en zich een harnas vormt om door de jungle van onze maatschappij te geraken en wie weet een knappe voetballer wordt
Concreet verwachten wij het volgende van de ouders. Een controlerende bijdrage op het gebied van schoolwerk, voeding, voetverzorging, lichaamshygiëne, dokter en kinebezoek bij kwetsuren, halfjaarlijkse tandartsbezoek. Een ondersteunde bijdrage door steeds en overal bij tegenvallende momenten (zwakke wedstrijd, vervanging, bankzitter tijdens revalidatieperiodes) positief te blijven en hem aan te moedigen. Onze spelers hebben soms een sterke schouder nodig om eens uit te huilen, maar geen ouders die mee huilen.
Een signalerende bijdrage in verband met tucht en andere schoolproblemen, opvallende zenuwachtigheid op wedstrijddag, faalangst., opvoedingsproblemen thuis en/of met trainers of medespelers. Een voorbeeldfunctie met sportief en correct gedrag achter de omheining en in de kantine, ze moeten zich hoeden voor negatieve kritiek (eigen zoon medespelers, tegenstrever scheidsrechter, trainer afgevaardigde). Ze moeten hun zoon en gans de ploeg aanmoedigen maar niet ophitsen tegen gezag en hen naar de uitsluiting voeren. Commentaar op het voetbaltechnisch vlak of selectie is uit den Boze (domein van de trainer) Tevens wordt er van hen verwacht (geëist) dat er geen discriminerende of racistische houding en taal worden geuit.
Zo streven wij naar voorbeeldige ouders die dezelfde taal spreken als de trainer. Op die manier zorgen ze voor de ideale voedingsbodem en een gunstig klimaat voor talentontwikkeling.
• Moedig de kinderen aan en geef voorrang aan hun sport.
• Geef ze het goede voorbeeld. Heb respect voor het werk van bestuur en trainers.
• Dwing ze nooit om uw ambities waar te maken.
• Zorg voor positieve ervaringen. Ondersteun ze met aanmoedigingen.
• Help de kinderen vertrouwen te krijgen.
• Laat ze voetballen op hun eigen niveau. Help ze om realistische doelen te stellen.
• Benadruk het plezier en vermijd prestatiedruk. Maak hen duidelijk dat voetbal meer is dan “winnen of verliezen”. Er is ook gezondheid, vriendschap, uithouding, durf, samenwerking,…
• Leer ze dat groepsinzet en inspanning even belangrijk zijn als een overwinning.
• Applaudisseer voor het goede spel zowel van uw kinderen als die van de tegenstrever.
• Wees vriendelijk tegenover alle andere ouders/begeleiders en scheidsrechters.
• Blijf positief, ook na verlies. Kleineer of schreeuw nooit.
• Trek de scheidsrechter in het openbaar nooit in twijfel.
• Laat uw waardering voor de trainer blijken.
• Laat de kinderen stilaan zelf de prestatienormen bepalen.
• Breng evenwicht tussen de sporteisen en de behoeften van het gezin en de school.
• Help uw kinderen een gezonde, evenwichtige levenswijze te ontwikkelen
• Ook hier geeft u het goede voorbeeld.
• Sportieve mislukkingen zijn nooit persoonlijke mislukkingen.
• Ouders en supporters mogen natuurlijk aanmoedigen, maar bemoeien zich niet met het spel.
• Probeer op wedstrijddagen van de kinderen niet te roken.
• KSC CITY PIRATES verlangt van ieder lid dat deze zich correct gedraagt, zowel binnen als buiten het veld, tegenover tegenstrever, trainer, afgevaardigde, scheidsrechter en supporters.
• Voorkom grof-of beledigend taalgebruik.
• Respecteer andermans zaken, beschadigen=betalen door de overtreder.
• Toon respect voor iedereen!
• Geen voetbalschoenen in de kantine.
• Ieder lid dat betrapt wordt op gebruik van drugs wordt onmiddellijk ontslagen en er wordt melding gemaakt bij de politie.
• Tracht steeds aanwezig te zijn op training, 15 min. voor aanvang.
• Bij afwezigheid steeds trainer op tijd verwittigen. Keepers bij keeperstrainer.
• Er wordt steeds getraind met beenbeschermers.
• Zorg dat je steeds een trainingspak en regenvest bij je hebt.
• Douchen na iedere training is verplicht denk aan je hygiëne!!
• Breng steeds badslippers mee, veilig en voorkomt infecties.
• Bij twijfel omtrent weeromstandigheden, contacteer je trainer.
• Kleedkamers netjes achter laten!
• Voetbalschoenen en kledij steeds proper en in orde.
• Respect voor trainer en afgevaardigde.
• Accepteer dat je vervangen wordt.
• Op het veld beslist de scheidsrechter. Geen protest!
• Na de wedstrijd hand schudden van scheidsrechter en tegenstrevers.
• Wij gedragen ons netjes tegenover scheidsrechter, supporters, medespeler, tegenstrever, afgevaardigde en trainer.
• Bij vervoer met de wagen van iemand anders gedragen wij ons correct;